Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
geldstuk, munt, muntstuk, stuk — moneda - bankassignatie, bankbiljet, bankbriefje, bankje, banknoot, biljet, brief, briefje, flap, flapje, handelspapier, kaartje, papier, prent, waardepapier — billete, billete de banco - geldkas, kasregister — caja registradora, registradora - muntenkabinet, munt- en penningkunde, numismatiek, penningkabinet, penningkunde — numismática, numismático - money laundering (en) - het wisselen, wisselmarkt — cambio - conversión - financieel beheer, geldwezen — finanzas - gross (en) - aanslaan, belasten, fiscaliseren, heffen — recaudar - financieel, monetair — monetario - penny bank, piggy bank (en) - geldswaarde, proceskosten — costa, coste, costo, importe, valor monetario - average cost (en) - differential cost, incremental cost, marginal cost (en) - luxe, luxeartikel, weelde, weeldeartikel — lujo, suntuosidad - escandallo - cijfer, punt — calificación, marca, marco, nota, puntuación - erwtenteller, geldduivel, geldwolf, gierigaard, knakenpoetser, knar, knibbelaar, knijper, krent, krentenbaard, krentenkakker, krentenweger, kribbebijter, kribbenbijter, kruimelaar, pezewever, pin, potschrap(p)er, potschraper, potter, schraper, vrek — amarrete, avaro, chuchumeco, cicatero, judío, mezquino, miserable, mísero, rata, roña, roñica, roñoso, tacaño - winst - inkomen, inkomsten — ingreso, salario, sueldo - afdracht, brutoloon, brutosalaris, gros, inkomen, inkomst, inkomsten, ontvangst, ontvangsten, revenu, revenuen, rijksmiddelen, verdienste, verdiensten — renta fija - baat, baten, gewin, nettobedrag, oogst, opbrengst, profijt, rendement, vrucht, winst, winstcijfer, winstcijfers — beneficio, beneficios, ganancia, ganancias - opbrengst, provenu, recette — entradas, ganancias, ingresos, rédito, rendimiento - kantlijn, winstmarge, winstpercentage — margen de beneficios, margen de ganancias - afzet, verkoop — salida, venta, ventas - per capita income (en) - bedrijfskosten, exploitatiekosten — costes de explotación, gastos de explotación, gastos generales - part — parte, porcentaje - asignación - huur, huursom - belastingpercentage, belastingtarief — tarifa de impuestos, tarifa fiscal - vermogensaanwas — plusvalía - loss, red, red ink (en) - bedrag, geldbedrag, geldsom, som, somma — cantidad de dinero, importe, suma - figure (en) - recursos de dinero - M1 (en) - M2 (en) - M3 (en) - fonds — fondo, fondos - potje, spaarcenten, spaardeposito, spaargeld, spaarpot, stroppenpot — ahorro, ahorros, economía, hucha, peculio - stock, voorraad — acervo, acopio, almacén, caja, depósito, fondo, repuesto, reserva, retén - reserve — reservas - food bank (en) - betaalmiddel, muntstelsel, muntvoet, ruilmiddel, standaard — sistema monetario - betaalmiddel, wettig betaalmiddel — medio legítimo de pago, moneda corriente legal, moneda de curso legal - voorschot — adelanto, anticipo - centen, duiten, geld, pecunia, pegulanten, ping, pingping, ping-ping, poen — dinero - geldeenheid, geldsoort, monetaire eenheid, munt, munteenheid, muntsoort, val., valuta — moneda, unidad monetaria - baar, cash, contanten, contant geld, harde valuta, kasgeld, kasmiddelen — efectivo, metálico, moneda fuerte - bankpapier, papiergeld — papel moneda - metralla, moneda suelta, pucho, suelta - bezant, bezzant, byzant, solidus (en) - dukaat, goudstuk — ducado - groot — cuatro peniques - doubloon — doblón - louis d'or - div., dividend, winstaandeel — dividendo - begroting, beraming, bestedingsnota, bestedingspakket, budget, budgettering, miljardennota, miljoenennota, raming, rijksbegroting, staatsbegroting — presupuesto - deflatie — desinflación - geldontwaarding, muntontwaarding - reflatie — reflación - estanflación, stagflación[Domaine]
-