Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
organisme, wezen — ente, forma de vida, organismo, ser, ser vivo[Hyper.]
dierenrijk — mundo animal[membre]
laten, maken, produceren, scheppen, vervaardigen — causar, construir, crear, fabricar, obligar, realizar - verdierlijken - beestachtig, bestiaal, bruut, grof, hardhandig — asnal, bestial, brutal, bruto, duro[Dérivé]
critter (en) - ongedierte - darter (en) - peeper (en) - ectotherm, poikilotherm, poikilothermix animal (en) - range animal (en) - bicho - aasdier, aaseter — carroñero - animal de carga - geacclimatiseerd dier, huisdier — animal domesticado, animal doméstico - migrator (en) - molter, moulter (en) - huisdier, lieveling, lievelingsdier, schootkind — animal de compañía, animal doméstico/de compañía, animal favorito, mascota, ojo derecho - aanhouder, doorbijter, doordouwer, doorzetter, knokker, stayer, tempobeul, volhouder - stunt (en) - zeedier — animal marino - vrouw, vrouwtje, vrouwtjesdier, wijfje, wijfjesdier — hembra - mannetje — macho - adulto - jong, jonkie, kleintje, pasgeboren dier, welp — cría, crías - pur sang, raspaard, stamboekdier, volbloed — purasangre, pura sangre - titan — gigante - superviviente - mutant — mutante - fructivoor, fytofaag, herbivoor, planteneter — fitófago, herbívoro - insecteneter, insecteneters, insectivoor, insekteneter, insekteneters, insektivoor — insectívoro - acrodont (en) - pleurodont (en) - zooplancton - embryo — embrión - cordado - ongewerveld dier — invertebrado - metazoan (en) - alleseter, omnivoor — omnívoro - predator, roofdier — animal de rapiña, ave de rapiña, depredador, fiera, predador - prooi, prooidier — pieza de caza, presa - wild, wildbraad — caza, caza mayor, caza menor - tweevoeter — bípedo - larf, larve, masker — larva - racer, renner — corredor - animal de ficción, animal ficticio - animal en cautividad - pareja - ongedierte — animal/insecto nocivo, animal nocivo, plaga - homeotherm, homoiotherm, homotherm (en) - feeder (en) - hexapod (en)[Spéc.]
dierenrijk, dierenwereld, dierkunde, fauna, zoölogie — zoología - zóico - zoological (en) - laten, maken, produceren, scheppen, vervaardigen — causar, construir, crear, fabricar, obligar, realizar - verdierlijken - zoomorphe (fr)[Dérivé]
animaal, dier-, dieren-, dierlijk, dierlijke — animal[Rel.App.]
bestial (fr)[Rel.Prop.]
hoofd, kop — cabeza - face (en) - beestje, insect, insekt — insecto - spiervezel - fascicle, fasciculus, fiber bundle, fibre bundle (en) - extremiteit, extremiteiten, ledemaat, ledematen, lid, lidmaat — miembro - draad, fiber, fibril, filament, vezel, vezels, vezelstof — fibra[Desc]
animal tissue (en)[Element]
gekuifd, met een kam — crestado - bone-covered (en) - free-swimming, unattached (en) - borstelig - vleesetend — carnívoro - fitófago - all-devouring (en) - insektenetend — insectívoro - epizoötiesch — epizoótico - groot, volgroeid, volwassen — adulto, grande, mayor - half-blooded, half-bred, half-breed (en) - registered (en) - unregistered (en) - sociaal — social - brandoffer, heilig, offerande — holocausto, sacrificio - rastreo - bacterie, microbe, micro-organisme, mikro-organisme — microorganismo - actinomycete (en) - knip, strik, val, wildklem — cepo, trampa - barmhartigheid, caritas, humaniteit, liefdadigheid, medemenselijkheid, menselijkheid — caridad, humanidad - bast, body, bodystocking, corpus, korpus, lichaam, lijf — cuerpo - flank, zij, zijde — costado, flanco, lado - neus, reuk — nariz, olfato - diet (en) - transmitter, vector (en) - sitter (en) - stander, wood column (en) - wrat — verruga - schistosome dermatitis, swimmer's itch, water itch (en) - fileren, ontbenen, ontgraten, uitbenen — deshuesar, desosar, quitar las espinas, quitar las raspas, quitar los huesos - domesticeren - africhten, dresseren, drillen, tam maken, temmen — adiestrar, amaestrar, amansar, contener, desbravar, domar, domeñar, domesticar, dominar, entrenar, someter - drench (en) - grazen, weiden — pastar - gezellig, levend in kolonies, sociabel — gregario, sociable[Domaine]
animal (n.m.) • beest (n. neu.) • bestia (n.f.) • bicho (n.m.) • bruut (n.) • creatura (n.) • creatuur (n.) • criatura (n.f.) • dier (n. neu.) • dierlijk (n.) • fauna (n.f.) • gedierte (n.) • schepsel (n.)
-