Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
approberen, ingaan op, laten, permitteren, toestaan, vergunnen, veroorloven — aceptar, autorizar, conceder, dar permiso, dejar, permitir - bewilligen, goedkeuren, inwilligen, toestemmen — aceptar, aprobar, autorizar, permitir, sancionar - geven — asentir, conceder, dar, permitir - afstaan, kwijtraken, renonceren, verbeuren, verliezen, verspelen — jugarse, pasarse sin, perder, prescindir, privarse, renunciar - aanslaan, belasten, fiscaliseren, heffen — recaudar - onterven, verloochenen — desheredar, exheredar, renegar - geven, toegeven, toestaan — conceder, otorgar - bekleden - aanwijzen, afvaardigen, delegeren, deputeren, gedeputeerd — asignar, comisionar, delegar, designar, nombrar - wegpromoveren - prefer (en) - declare (en) - attesteren — aprobar, certificar, confirmar, ratificar - admitteren, toelaten — admitir, incluir, integrar - bevoordelen, matsen, privilegiëren — privilegiar - authorise, authorize, empower (en) - aanstellen, aanwijzen, benoemd, benoemen, designeren, maken — elegir, nombrar - tot slaaf maken, tot slavernij brengen — esclavizar - binnenlaten, inlaten, toelaten — admitir, permitir la entrada - beknotten, binden, breidelen, ketenen, knevelen, knotten, kortwieken — limitar, restringir - opleggen, ten deel vallen ongezocht, zich opdringen — imponer - aliviar, liberar - autoriteit, bevoegdheid, dominantie, gezag, machtiging, overheersing, overmacht, recht, zeggenschap — autoridad, autorización, dominación, poder[Domaine]
-