Ahle, Pfriem — els, priem - abacial (es) - Konsulat — consulaat, konsulaat - Aufzug, Fahrstuhl, Hebevorrichtung, Hebezeug, Lift — elevator, graanzuiger, hijstoestel, hoogteroer, lift, liftkooi - Maurer, Maurerin — metselaar, metser - Auslage, Schaufenster, Schaufensterauslage — etalage, uitstalraam, winkelraam, winkelruit - Küche — keuken - Flaschner, Flaschnerin, Installateur, Installateurin, Klempner, Klempnerin, Klempnermeister — looddekker, loodgieter, waterfitter - Rathaus, Stadthaus — gemeentehuis, raadhuis, stadhuis, stadskantoor - Filmbühne, Filmtheater, Kino — bios, bioscoop, bioskoop, cinema, film, filmhuis, filmtheater - Brückenträger, Strebe, Strebebalken, Stützbalken, Stützpfosten, Tragbalken, Verstrebung — draagbalk, draagkussen, schraagbalk, steunbalk - Werkzeugmaschine — machinaal aangedreven werktuig - weiß machen/werden — bleken, verbleken, verschieten, witten - Bistro — bistro, petit-restaurant - Pfeiler, Säule — ante, kolom, zuil - aufstellen, errichten — oprichten, opslaan, optrekken - Werkzeug — gereedschap, gerei, hulp, hulpje, hulpmiddel, utensiliën, utiliteit, werktuig - ausscheiden, ausschließen, beseitigen, eliminieren — afschaffen, elimineren, uitschakelen, wegwerken - auslassen, ausnehmen, weglassen — buitensluiten, uitgesloten, uitsluiten, uitzonderen, weglaten - begründen, bekräftigen, bestätigen, erhärten, festigen — affirmeren, bevestigen, confirmeren, geconfirmeerd - Anbau, Anlage, Aufbau, Bau, Bebauung, Gerüst, Konstruktion, Zubau — aanbouw, aanleg, bebouwing, bouw, bouwen, constructie, gebouw, konstruktie, opbouw, wegenaanleg, wegenbouw - Errichtung — erectie, gebouw - Herstellung — het verzinnen - Schiffbau, Schiffsbau — scheepsbouw, scheepsbouwbedrijf, scheepsbouwkunde - Fertigbauweise — prefabricatie, systeembouw - Bau, Baufach, Baugewerbe, Bauindustrie, Bauwesen, Bauwirtschaft, Gebäude — bebouwing, bouw, bouwbedrijf, bouwnijverheid, bouwsector, bouwsektor, bouwvak, gebouw - abstützen, stützen, unterstützen — ondersteunen, steunen, zetten tegen - zerstören — slopen, verdelgen, vernielen, vernietigen - entwerfen, planen — ontwerpen, projecteren - errichten — aanleggen, bebouwen, construeren, leggen, optrekken - umbauen, wiederaufbauen — heropbouwen, reconstrueren, verbouwen - auseinandernehmen, niederreißen, zerlegen — afbreken, demonteren, neerhalen, ontmantelen, opbreken, slechten, slopen, uiteennemen, uit elkaar halen, verbreken - vervallen - durchführbar, machbar — bruikbaar, uitvoerbaar - verifizieren — valideren, verifiëren - Schlachtbank, Schlachterei, Schlachthaus, Schlachthof — abattoir, slachtbank, slachterij, slachthuis - Beschleuniger, Beschleunigungsanlage, Gaspedal — accelerator, cyclotron, deeltjesversneller, elektronenversneller, gaspedaal, versneller, versnellingsmachine - Engländer — baco, bahco, bako, Engelse sleutel, spiesleutel - adobe - Flugzeughalle, Hangar — hangaar, hangar, vliegtuigloods - boorhamer, luchtdrukhamer, luchthamer - anechoic chamber, anechoic room, anechoic sound chamber, free field room, free-field room (en) - Diele, Eingangshalle, Flur, Foyer, Vestibül, Vorhalle — actiecomité, actiegroep, antichambre, belangengroep, foyer, hal, koffiekamer, vestibule, voorportaal - apadana (en) - Appartement, Appartementwohnung, Etagenwohnung, Wohnstätte, Wohnung — appartement, appartementsgebouw, blokkendoos, flat, flatgebouw, flatje - Altbau, Appartementhaus, Gebäude, Hochhaus — flat, flatgebouw, pand, perceel - Apiarium, Bienenhaus — bijenstal - Altarnische, Apsis — apsis, koorsluiting - backsaw, back saw (en) - Bäcker, Bäckerei, Bäckerladen — bakker, bakkerij - Tanzlokal — balzaal, dancing, dansgelegenheid, danstent, danszaal - Baluster, Geländersäule — baluster - Musikpavillon — muziektent - Balustrade, Brüstung, Geländer, Geländerpfosten, Handlauf, Treppengeländer — balustrade, borstwering, leuning, trapleuning, trapstijl - Riegel — boom, bovenlat, doellat, dwarsligger, stang - bar (en) - tongewelf - ''Austrian:'' Beisl, Ausschank, Bar, Bierstube, Gastschänke, Gericht, Kneipe, Pinte, Saal, Schänke, Schankstube, Schankwirtschaft, Schenke, Spelunke — bar, café, kajuit, kroeg, saloon, tapperij, taveerne, zaal - wasgelegenheid - Rammbock — ram, rammei, stormram - Balken, Dachsparren, Holzbalken — balk, biels, bint, weversboom - Chaos, Durcheinander — dolhuis, gekkenhuis, gesticht, inrichting, krankzinnigengesticht, zothuis - {archaic}: Gemach, Kammer, Raum, Schlafgemach, Schlafraum, Schlafzimmer, Stube, Zimmer — raadkamer, slaapkamer, slaapvertrek - Bienenkorb, Bienenstock — bijenkorf, bijenvolk - capilla para marinos, templo no conformista (es) - Mietskaserne — gebouw - Pfahl, Poller — amsterdammertje, bolder, bolderpen, korte paal, meerbolder, meerpaal, verkeerspaaltje, verkeerszuil - dagschoot, schoot - Kabine, Kiosk — cabine, hokje, kamertje, kermistent, kiosk, paviljoen, reclamezuil - Boudoir — boudoir, vrouwenvertrek - brasserie - Bau, Bauwerk — bebouwing, bouwwerk, pand, perceel - Stierkampfarena — arena - Bungalow — arbeiderswoning, boerenstulp, bungalow, optrekje, semi-bungalow - Führerstand,-sitz — aapje, cabine, taxi - cabine, hut, seinhuis, trekkershut - Café, Cafeteria, Kaffeehaus, Kaffeestube, Lokal, Wirtschaft — bar, bierhuis, broodjeswinkel, broodjeszaak, café, cafeetje, cafetaria, coffeeshop, drankhol, dranklokaal, espressobar, herberg, koffiebar, koffiebuffet, koffiehuis, koffieshop, kroeg, lunchroom, pub, schenklokaal, staminee, stammenee, tapperij, taveerne - Restaurant mit Selbstbedienung — cafetaria, kantine, schaftlokaal, zelfbedieningsrestaurant - campingwinkel, kampwinkel, kantine, schaftlokaal - draaispil, gangspil, windas, windspil - Karawanserei — kan, karavanserai - casern (en) - kozijn - katheder - plafon, plafonnering - Zelle — cel, provoost - centrum, middelpunt, middelstuk, midden, middengedeelte, middenstuk - chain (en) - sierra de cadena (es) - Almhütte, Berghütte, Chalet, Ferienwohnung, kleines Landhaus, Sennhütte — alpenhut, berghut, bungalow, chalet, vakantiehuis, vakantiehuisje, zomerhuis, zomerhuisje - Kanzlei — raadkamer - Altarraum, Chor, Presbyterium — Allerheiligste, hoogkoor, koorgedeelte, natuurreservaat, presbyterium, priesterkoor, stiltecentrum - Hühnerstall — hoenderhok, kippenhok - Kanaaltunnel - erste Rang;im ersten Rang, Rang — balcon, balkon, boezem, cirkel, zijbalkon - Kreissäge — cirkelzaag, rondzaag - Klasse, Klassenzimmer, Schulklasse, Schulzimmer — klas, klaslokaal, klasselokaal, klassenlokaal, leslokaal, lokaal, lokaaltje, schoollokaal - clean room, white room (en) - Club, Klub, Klubhaus, Klubraum, Vereinsgebäude, Vereinshaus, Vereinslokal — clubgebouw, clubhuis, clublokaal, golfclub, golfstick, golfstok, klubgebouw, klubhuis, klublokaal, verenigingsgebouw - Kupplung, Kupplungspedal — koppeling, koppelingspedaal, ontkoppelingspedaal - Pflasterstein — dassehol, dassenhol, kassei, kasseisteen, kinderhoofd, kinderhoofdje, kinderkopje, straatkei - compartiment, coupé - Betonmischmaschine, Mischmaschine, Zementmischer — betonmolen, cementmolen, mortelmolen, speciemolen, stortmolen - Beichtstuhl — biechtstoel - piedra angular (es) - Ecke, Schlupfwinkel — hoek, hoekje - Flur, Gang — corridor - Cottage, Herrensitz, Landhaus, Wochenendhaus — buitenhuis, buitenhuisje, buitenverblijf, cottage, landhuis - haag - Hinterhof, Hof, Hofraum, Innenhof, Platz — achterplaats, binnenhof, binnenplaats, binnenplein, court, hof, plaats - Kuhstall, Stall — koeienstal, koeiestal, koestal, stal - cuna, inclusa (es) - Brecheisen, Brechstange, Geißfuß, Kuhfuß, Nageleisen, Stemmeisen — breekbeitel, breekijzer, koevoet - Datscha, Datsche - corredor (es) - deck (en) - detox, detoxicate, render harmless (en) - Pflanzholz, Setzholz — pootijzer, pootstok - Eßzimmer, Speisezimmer — eetkamer, eetkamer ''de'', overblijflokaal - Disco, Disko, Diskothek — audiotheek, dancing, dansgelegenheid, danstent, disco, discobar, discomuziek, discotheek, fonotheek - Autotür — autodeur, autoportier, portier - Griff, Türgriff, Türknauf — deurklink, deurknop, deurkruk, handvat, klink, kruk - Schwelle, Türstufe, die Schwelle — dorpel, drempel, stoep - Türöffnung — deuropening, entree, ingang, portaal, toegang - Dachfenster, Dachgaube, Dachgaupe, Mansardenfenster — dakkapel, dakvenster, koekoek, zolderlicht, zolderraam - Dormitorium, Schlafsaal, Studentenheim, Studentenwohnheim, Wohnheim — dormitorium, slaapzaal, studentenflat, studentenhuis - parte de penetrar (es) - Bandschleifmaschine, Schleifmaschine — pekelwagen, schuurmachine, strooiauto, strooiwagen, vlakschuurmachine - Daheim, Haus, Häuslichkeit, Heim, Heimat, Wohnhaus, Wohnsitz, Wohnung, Zuhause — behuizing, domicilie, home, honk, tehuis, thuis, thuiswedstrijd, verblijfplaats, verzorgingscentrum, verzorgingstehuis, woning, woongelegenheid, woonruimte - Elle — el - Unfallstation - machinekamer - Gebälk — entablature - Gebäude, Handelsgeschäft — handelshuis, instituut - Fassade, Vorderfront — façade, gevel, pui, straatgevel, straatkant, voorgevel, voortuin - feedlot (en) - Feldlazarett — barak, lazaret, veldhospitaal - der Kamin, Feuerung, Feuerungsanlage, Herd, Kamin, Ofen, Schornstein — haard, haardplaats, open haard, schoorsteen, schouw, stookinrichting, stookplaats - Fliese, Kachel, Platte — steen, tegel - Fußboden - Abbausohle, Etage, Geschoß, Sohle, Stock, Stockwerk, Verdeck — etage, verdieping - floor, trading floor (en) - Spülklosett - Back, Logis, Vorschiff — voordek, voorkasteel, vooronder, voorplecht - French window (en) - Angelpunkt, Drehpunkt, Stützpunkt — draaipunt, steunpunt - bontvoering - Dachgiebel, Giebel — gevelspits, puntgevel, topgevel - koepel, koepelorganisatie, prieel, theehuisje, vakantiehuis, vakantiehuisje, zomerhuis, zomerhuisje - geodesic dome (en) - figón (es) - Gartenzimmer, Gewächshaus, Glashaus, Kulturhaus, Treibhaus, Warmhaus — broeikas, kas, kweekbed, kweektuin, plantbed, plantenkas, planterij, serre, speelzaal, tuincentrum, tuinderij, warenhuis - Grundriss — situatieschets, situatietekening - Pension — pension - Metallsäge — beugelzaag, boogzaag, ijzerzaag, metaalzaag, spanzaag - Ruhmeshalle — zaal van bekendheid - ?Bauwerkzeug — handgereedschap - Harem — harem, haremvrouwen, serail, vrouwenverblijf - Mauerkappe — deklaag, koorkap, koormantel, pluviale - Heckenschere - Einsiedelei — ermitage, hermitage, kluis, kluizenaarshut, kluizenaarswoning, kluizenarij - Hippodrom, Pferderennbahn, Trabrennbahn, Variete, Varietetheater — drafbaan, drafrenbaan, hippodroom, paardenrenbaan - hogan (en) - haak, haakje - Station — afdeling, ziekenboeg - Jugendherberge — dierenpension, hostel, jeudgherberg, jeugdherberg, pension, sleep-in - Herberge — herberg, logement - Hotel — hotel, hotelaccommodatie, hotel-restaurant - Hotelzimmer — hotelkamer, hotelruimte - Haus — -huis - Eiskeller — ijskelder, ijspakhuis - Eisbahn, Kunsteisbahn, Schlittschuhbahn — ijs, ijsbaan, ijsstadion, kunstijs, kunstijsbaan, schaatsbaan - fauces, mandíbula (es) - Balken, Gebälk, Strebe, Träger — legger, schoor, steunbalk, stutbalk, vloerbalk - Anlasser, Starter — starter, startmotor, toets, toetsen - Kirche — bedehuis, kerk, kerkgebouw - Kitchenette, Kochnische, Küchenecke — keukentje, kitchenette, koffiekeuken, kookhoek - Pfahlbau — paalwoning - lanai (en) - lancet window, scorer knife, scoring knife, scratcher knife (en) - Drehbank — schaafbank - Latrine — latrine - Mäher, Mähmaschine, niedermähen, Rasenmäher, Rasenmähmaschine — grasmaaier, grasmaaimachine, maaier, maaimachine - Nivellierwaage, Richtscheit, Wasserwaage — libel, pas, waterpas, waterpashaak - Bibliothek, Bücherei — bibliotheek, boekenverzameling, boekerij, leeskamer - Vorderzimmer, Wohnraum, Wohnstube, Wohnzimmer — huiskamer, living, lobby, lounge, voorkamer, voorvertrek, woonkamer, woonvertrek, zitkamer - badhokje, cabine, kleedcabine, kleedhokje, kleedkamer, kleedruimte - Bodenkammer, Dachgeschoß, Dachkammer, Dachstube, Mansarde, Speicher — dakkamer, mansarde, zoldering, zolderkamer - Blockbau, Blockhaus — blokhut - Halle, Wartehalle, Warteraum, Wartezimmer, Wartezimmer, der Wartesaal — conversatiezaal, lounge, wachtkamer, zitkamer - Jalousie, Lattenfenster — ventilatiekoepel - Apparat, Apparatur — automaat, machine - Maschinerie — apparaat, machinepark, machinerie, machines - havezate - Mansarddach, Mansardendach — mansardedak - Maibaum — meiboom - Anstalt, Irrenanstalt, Irrenhaus, Klapsmühle, Nervenanstalt, Nervenheilanstalt, Psychiatrische Klinik — dolhuis, gekkenhuis, gesticht, inrichting, krankzinnigengesticht, zothuis - Fräse, Fräsemaschine, Rändel, Rändeleisen — freesbank, freesmachine, molenaar, molenaarster, mulder - Minarett — minaret - Ministerium — departement, ministerie, ministerschap - monnikenklooster - waterpomptang - Monolith — monoliet - Leichenhalle, Leichenhaus, Leichenschauhaus, Mortuarium — knipselarchief, knipselbureau, knipseldienst, lijkenhuis, lijkenkamer, lijkhuis, morgue, mortuarium, rouwcentrum, rouwkamer, uitvaartcentrum - Moschee — mesigit, missigit, moskee - Mittelpfosten — raampost, raamstijl - Mittel-..., Hauptschiff — beuk, hoofdbeuk, kerkschip, middenbeuk, middenschip, schip - Büro, Büroraum, Geschäftsraum, Geschäftszimmer, Kanzlei — bureau, kantoor, werkkamer, werkruimte - Oper, Opernhaus — opera, operagebouw - OP, Operationssaal, Operationssaal; Operations-... — o.k., operatiekamer - Orchestergraben — orkestbak - Erker — erker - Nebengebäude — bijgebouw, paviljoen - Anbau, Schuppen, Toilettenhäuschen — bijgebouw, schuurtje - Pagode — pagode - Palettenmesser — paletmes - Speisekammer, Vorratskammer — broodkeuken, kelderkast, office, provisiekamer, provisiekast, schapraai, spinde, voorraadkamer, voorraadkast - briefopener, papiermes, vouwbeen - Pfarrei, Pfarrhaus — pastorie, predikantswoning - Partenón (es) - Paternoster — paternosterlift - Patio, Terrasse — binnenhof, dakterras, patio, terras, terrasland - Feinbäckerei, Konditorei, Zuckerbäckerei — banketbakker, banketbakkerij, banketbakkerswinkel, banketwinkel, confiserie, office, patisserie - Fußhebel, Pedal, Pedale — hanentred, hanetred, hanetred(e), pedaal, trapper, voetpedaal - Giebel - Dachterrassenwohnung, Dachterrassen..., Penthaus, Penthouse, Penthousewohnung — dak{#169}, dakappartement, dakwoning, penthouse - Aussichtsfenster - Gotteshaus, Kirche — bedehuis, heiligdom - grondtekening, plan, plattegrond, situatieplan - Zange — buigtang, draadtang, knipbuigtang, plaattang, schaar, tang - Veranda — portiek, veranda, waranda - Säulengang — portiek - pastorie, presbyterium - mechanical press, press (en) - Bitola — Bitola - Kneipe — bar, bierhuis, caf{#225}{#130}{#225}, café, cafeetje, drankhol, dranklokaal, herberg, kajuit, kroeg, pub, saloon, schenklokaal, staminee, stammenee, tapperij, taveerne - rail, spoorrail, spoorstaaf, spoorweg, spoorwegen - Empfangsraum, Empfangszimmer — burgerzaal, feestzaal, ontvangkamer - Refektorium, Speiseraum, Speisesaal — eetzaal, refectorium, refter - Wohnsitz — residentie, villa, woning - Eßlokal, Gasthof, Gaststätte, Gastwirtschaft, Restaurant, Restauration, Speisehaus, Speiselokal, Speiserestaurant — café-restaurant, eetgelegenheid, eethuis, eethuisje, eettent, horecabedrijf, restaurant, restauratie - Eisbahn, Rollschuhbahn — ijsbaan, ijspiste, kunstijs, kunstijsbaan, rolschaatsbaan, schaatsbaan - Kipphebel - Lettner — koorafsluiting, koorhek - bekapping, overdekking, overkapping, overspanning - Raum — kamer - Rose — catharinavenster, radvenster, roosvenster - Spielzimmer — hobbykamer, hobbyruimte, kinderkamer, knutselruimte, speelkamer, speelzaal - Sauna, Saunabad, saunieren — sauna - triscador (es) - Baugerüst, Gerüst, Gerüstbau, Holzgerüst — bouwsteiger, steiger, stellage, stelling - Schule, Schulgebäude, Schulhaus — dorpsschool, school, schoolgebouw - puerta de tela metálica (es) - Wippe — wip, wipwap - cartabón, escuadra (es) - Einkaufsladen, Geschäft, Geschäftsstelle, Laden, Shop — bedrijf, engagement, geëngageerdheid, magazijn, nering, shop, warenhuis, winkel, zaak - Stellwerk — blokhuis, seinpost - Dachfenster, Oberlicht — daklicht, dakraam, lichtkoepel, schijnlicht, vallicht, zolderlicht, zolderraam - Baracke, Wolkenkratzer — skyscraper, wolkenkrabber - rookkamer - Lötkolben — bout, hamerbout, soldeerbout, soldeerijzer - Leertaste — spatiebalk, spatietoets - Mondscheinkneipe - Sportplatz, Stadion, Stadium — stadie, stadion - Pfosten, Stütze — post, stijl - Zauntritt — overstap - grenspaal, landpaal, natuursteen, scheidpaal, steen - Abstellraum, Lagerhaus, der Vorratsraum — hok, hondehok, hondenhok, kippenhok, opslagplaats, provisiekamer, varkenskot, voorraadkamer - Solarien, Solarium, Sonnenbank — serre, solarium, tuinkamer, zonnebad, zonnebank, zonnecentrum, zonnehemel, zonnekanon - Schiebedach — schuifdak, zonnedak - Synagoge — sjoel, synagoge - tab, tab key (en) - tapsleutel - Taverne — taveerne, taverne - Teehaus, Teestube, verweint — betraand, coffeeshop, espressobar, koffiebar, koffiehuis, koffieshop, lunchroom, tearoom, theehuis, theesalon, theeschenkerij - Fernsprechzelle, Kabine, Münzfernsprecher, Telefonzelle — cabine, kabine, telefooncel - Telegraphenmast — telefoonpaal, telegraafpaal - Tipi — tipi - third rail (en) - Bahnschwelle, Eisenbahnschwelle, Schwelle — biel, biels, dwarsligger, slaappakje, spoorbalk, spoorbiels, travers, traverse, verbindingsweg - Klo, Klosett, Toilette, Toilette; Toiletten-..., WC — closetpot, conservenblik, toilet, toiletpot, W.C., wc - Toilette, Toiletten — driepoot, nachtspiegel, piespot, pispot, po, pot - Zahnstocher — tandenstoker, tandestoker - torque wrench (en) - Bürgermeisteramt, Rathaus — gemeentehuis, raadhuis, stadhuis, stadskantoor - Kreuzschiff, Querschiff — dwarsbeuk, dwarsschip, dwarsvleugel, kruisbeuk, transept - Querbalken, Querträger, Traverse — dwarsbalk, dwarshout, dwarsstuk, kalf, kruisbalk, traverse - try square (en) - tekenhaak - Tunnel — tunnel - Pissoir, Urinal, Urinflasche — piesbak, pisbak, pisfles, pisglas, pissoir, urinaal, urinoir, waterbak, waterglas, waterplaats - Ferienhaus - Veranda, Wintergarten — veranda, waranda - Sakristei — sacristie - Wahlkabine - dovela (es) - strake, wale (en) - wand - Becken, Handbecken, Lavoir, Waschbecken — fonteintje, spoelbak, wasbak, wastafel, wastafeltje - brandkraan, hydrant, kraan - Bordell, Dirnenhaus, Freudenhaus, Puff — bordeel, club, eroscentrum, hoerenhuis, hoerenkast, hoerenkot, massagesalon, Venustempel, verwenhuis - Wigwam — wigwam - glasraam, licht, raampje, vensterraam - Fenster — glasraam, kijkglas, licht, raam, raampje, venster, vensterraam - Schraubenschlüssel — fietssleutel, moersleutel, sleutel - Instabilität, Labilität, Unbeständigkeit, Unstabilität — instabiliteit, labiliteit, onbestendigheid, onstabiliteit, onvastheid - Beständigkeit, Festigkeit, Stabilität — bestendigheid, onveranderlijkheid, regelmatigheid, stabiliteit - Kataster — kadaster - Internat - Mount Vernon (en) - Technologe, Technologin — ing., ingenieur, ir., onderhoudstechnicus, techneut, technicus, technologe, technoloog - ingeniero militar (es) - Bauunternehmer, Bauunternehmerin, Erbauer, Erbauerin — aannemer, bouwer, ontwikkelaar, projectontwikkelaar, samensteller, samenstelster - defense contractor (en) - Elektriker, Elektrikerin, Elektroinstallateur, Elektromechaniker, Elektromonteur, Elektrotechniker — electricien, electromonteur, elektricien, elektromonteur - Spanner — landmeter, meetkundige - Transportunternehmer — transporteur - landmeter - Steinhauer, Steinmetz — metselaar, steenhouwer - Computerprogrammierer, Computerprogrammiererin, Programmierer, Programmiererin — computerprogrammeur, computerprogrammeuse, programmeur, programmeuse - dakdekker, dekker, rietdekker - Leonardo, Leonardo da Vinci (es) - tractie - Silicium, Silizium — kiezel, Si, silicium - Bims, Bimsstein — puim, puimsteen, schuursteen, spongiet, sponssteen - Kitt, Klebe, Kleber, Klebstoff, Leim — gom, hechtmiddel, houtlijm, kit, kleef, kleefmiddel, kleefpasta, kleefstof, lijm, plakmiddel, plaksel, plakspul, plantenslijm, planteslijm, slijm - Klebstoff — bindmiddel, cement - aparejo, apresto, encolado (es) - armierter Beton, Eisenbeton, Stahlbeton — gewapend beton, staalbeton - portlandcement - bentonita (es) - Beton — beton - Fiberglas, Glasfaser, Glaswolle — fiberglas, glasdraad, glasfiber, glasvezel, glaswol - Bitumen — asfaltweg, bitumen - Teer — pek, pik, teer - koolteer, steenkolenteer, steenkoolteer - Calcit, Kalkspat — kalkspaat - Kalziumkarbonat - Linoleum — linoleum, zeil - Bauholz — boomgewas, geboomte, houtgewas, timmerhout - Psammit, Sandstein — gres, grès, zandsteen - Porphyr, Porphyrit — porfier - Hartfaserplatte, Holzfaserplatte, Holzspanplatte, Pressspan, Preß-Span, Spanplatte — hardboard, houtvezelplaat, spaanderplaat, spaanplaat, vezelplaat[Domaine]