» 

diccionario analógico

afstand, cessieceding, cession - inbezitstelling, overhandiginghandover - uitleveringextradition - land reform - aflevering, bestelling, bezorging, leverantie, levering, traditie, verschaffing, voorzieningbringing, delivery - allocatie, stadstuin, toekenning, toewijzing, verkaveling, verlening, volkstuinallocation, allotment, apportioning, apportionment, assignation, assignment, award, conferment, grant, parceling, parcelling - herverdeling, herverkavelingreallocation, reallotment, reapportionment - new deal - rantsoeneringrationing - arbeidsongeschiktheidsverzekering, invaliditeitsverzekeringdisability insurance, disablement insurance - gevengive, render - afzenden, expediëren, opsturen, sturen, versturen, verzenden, wegsturenget off, send, send off - containeroverslag, giro-overschrijving, overboeking, overhandiging, overheveling, overschrijving, storting, transfertransfer, transference - overdrachtsrechtconveyance, conveyance of title, conveyancing, conveying - aflevering, bezorgingdelivery, legal transfer, livery - bewaargeving, bewaarstellingbailment, deposit, payment into court - bruikleenlease-lend, lend-lease - funded - spijzen, spijzigenfeed, give - accommodatieaccommodation, orebody, ore body - bedienen, opdienen, opdissen, opdoen, opscheppen, op tafel zetten, serveren, voorschotelen, voorzettendish, dish out, dish up, ladle, ladle out, serve, serve out, serve up, spoon up, wait, wait on - bezorgen, toevoeren, voeren, voorzien, voorzien incater, ply, provide, supply - borstvoeding geven, de borst geven, sabbelen, voeden, zabbelen, zogen, zuigenbreastfeed, give suck, lactate, nurse, suck, suckle, wet-nurse - give - weigerendeny, refuse - achterlaten, laten, legateren, legeren, nalaten, vermakenbequeath, devise, leave, leave behind, will - aangeven, aanreiken, afdragen, doorgeven, doorgeven aan, geven, geven aan, opbrengen, overbrengen, overgeven aan, overhandigen, overleveren, teruggeven aan, toesteken, verder geven aangive, hand, hand back, hand down, hand up, pass, pass on, reach, turn over - bijdragen, contribuerencontribute, put up - betalen en ontslaan, bezoldigen, bijleggen, bonificeren, compenseren, gesalarieerd, goedmaken, retribueren, salariëren, vergoedencompensate, make it up, make up, pay, pay off - geven, overeenstemmen, verlenen, voterenaccord, allot, grant - aanbieden, bieden, brengen, indienen, lenen, offreren, opdragen, opofferen, presenteren, vertonen, voorstellenoffer, proffer - aanbrengen, bijdragen, contribueren, geldelijk steunen, geven, inbrengen, opleverenchip in, contribute, give, kick in, subscribe - give - abdiceren, abdiqueren, afstaan, aftreden, afzwerenabdicate, renounce - ontwikkelingshulp, ontwikkelingssamenwerking, ontwikkelingswerkaid to the developing countries, foreign aid - aanmoedigingspremie, bonus, incentive, opleg, premie, prestatiedrang, spaarpremie, starterspremie, startpremie, startsubsidie, supplement, toeslagbonus, incentive - onkosten, onkostenvergoeding, uitgaaf, uitgave, verblijfsvergoedingexpenditure, outgo, outlay, spending - alimentatie, onderhoudskostenalimony, maintenance[Domaine]

-