farynx, gorgel, keel, keelgat, keelholte, strot — faringe - fontanel, fontenel - gok, neus, stoomfluit, tuit — nariz - middelhand, middenhand — metacarpo - premolaar, valse kies — pré-molar - fopspeen, nippel, smeernippel, speen, tepel — bico de mamadeira, bico do seio, chupadouro, chupeta, mamilo, teta, tetina - huidsmeer, talg, talk — sebo - fovea, fovea centralis (en) - autopsie, dissectie, lijkopening, lijkschouwing, necropsie, obductie, obduktie, sectie, sektie — autópsia - bakkersvet, bakvet, smeer, vet, vetweefsel - popliteal vein, vena poplitea (en) - brachiocephalic vein, innominate vein, vena brachiocephalica (en) - conducto eyaculador (es) - vaatvernauwing - gewei, geweitak, hertshoorn — armação, chifre, corno, galhada - seudópodo (es) - blastocele, blastocoel, blastocoele, cleavage cavity, segmentation cavity (en) - foetus, vrucht — feto - legboor, legbuis — ovipositor, oviscapto - archenteron (en) - blastopore (en) - notocordio (es) - amnion, lamsvlies, weivlies - chorion, vaatvlies - alantoides (es) - duimelot - krop, kweeksel, zak — papo - ijdeltuit, kam — crista - furcula (en) - vorkbeen — fúrcula, ossinho da sorte - haar, plantehaar, plantenhaar - tasthaar - ctenidium (en) - kauwmaag, kliermaag, spiermaag, voormaag — moela - dekschild, halfschild, schildvleugel, vleugelschild — élitro, vagina - klauw — garra - dreumes, dreutel, hummel, kabouter, keutel, kruimel, krummel, puk, schaar, uk, ukkepuk, wurm — pinça - staart — cauda - versvoet, voet - uier, uierboord — úbere - dikke buik, pens — pança, rume, ruminadouro - bladmaag, boekmaag — omaso - leb, lebmaag - lateral line, lateral line organ (en) - buikvin - graat, visgraat — espinha de peixe - preen gland, uropygial gland (en) - dobber, ganzenveder, ganzenveer, ganzeveder, ganzeveer, slagpen, slagveer, staartveer, stuurpen, veer - barbeel — barbo - amniótico - hoofd-, slagaderlijk — arterial - protórax (es) - caecal, cecal (en) - afzonderend — excretório - dij-, dijbeen- — femoral - ulnar (en) - navel- — umbilical - hart- — cardíaco - cardiovascular (es) - epidermisch — epidérmico - ectodermal, ectodermic (en) - traan-, tranenverwekkend — lacrimal, lacrimatório - glottal (en) - genitaal, veneriek, venerisch — genital, venéreo - laringea, laringeo (es) - uterino - synaptic (en) - long- — pulmonar - fáringeo (es) - relativo ao abdome - ingeboren, klier- — glandular - urine- — úrico - secondary sex character, secondary sex characteristic, secondary sexual characteristic (en) - bast, body, bodystocking, corpus, korpus, lijf - anatomie, gedaante, gestalte, lijf, lijfje, ontleedkunde, verschijning, vlees — anatomia - cadaver, kadaver, lijk — cadáver - apparatus (en) - aardgordel, hemelstreek, klimaatgordel, luchtstreek, zone - sulcus (en) - central sulcus, fissure of Rolando, Rolando's fissure, sulcus centralis (en) - zona erógena - carena, Carina (es) - interseção - quiasma óptico (es) - rib - plexus, vlecht, zenuwvlecht — nervos, plexo - nerve plexus (en) - net, netwerk, raderwerk, web - huid, integument, pel, schil, schilletje, vel, zaadhuid, zaadhulsel, zaadvlies — pele, tegumento - epitélio - epidermis, hoornlaag, nagelriem, opperhuid — epiderme - endothelium (en) - mesothelium (en) - leerhuid, onderhuid - macula, macule (en) - gierstgras, milium - mee-eter, meeëter, vetpuistje — ponto negro - porie — poro - estructura vasiforme (es) - microtubule (en) - nephron, uriniferous tubule (en) - haarvatennet, haarvatenstelsel - conducto (es) - canal, meato - mond, opening — abertura, orifício - luchtgat — espiráculo, respiradouro - kanaal — canal - antrum Highmori, antrum of Highmore, maxillary antrum, maxillary sinus, nasal sinuses, paranasal sinuses (en) - bijholte - beharing, een haar, haardos, hoofdhaar, kuif, plantehaar, plantenhaar, pruik — pêlo - bokkebaard, bokkenbaard, geitebaard, geitenbaard, kinbaard, sik — barbicha, barbinha de bode, pera no queixo - celweefsel, weefsel — tecido, tela - vlees — carne - atheroma (en) - cellulitis — celulite - beenweefsel, botje, knekel, knok, knook, schonk — espinha de peixe - kootbeen, sprongbeen — astrágalo - navicular, os scaphoideum, scaphoid bone (en) - lunate bone, os lunatum, semilunar bone (en) - cuneiform bone, os triquetrum, pyramidal bone, triquetral, triquetral bone (en) - os pisiforme, pisiform, pisiform bone (en) - os trapezoideum, trapezoid, trapezoid bone (en) - capitate, capitate bone, os capitatum (en) - hamate, hamate bone, os hamatum, unciform bone (en) - jukbeen, wangbeen — maçã do rosto, malar, osso da face - clavicula, sleutelbeen — clavícula - staartbeen, stuit, stuitbeen, stuitje — cóccix - hielbeen - hioides (es) - zitbeen - kaak, kaakbeen, kakement, kinnebak, onderkaak, wangkwab — osso maxilar - articulatio temporomandibularis, mandibular joint, temporomandibular joint (en) - nasaal, neusbeen, neusbeentje, neusklank - hueso palatal, hueso palatino (es) - knieschijf, meniscus — rótula - rib — costela - heiligbeen, sacrum — sacro - schildbeen, schouderblad — escápula - acromial process, acromion (en) - os sesamoideum, sesamoid, sesamoid bone (en) - wiggebeen, wiggebeentje, wiggebeentjes — esfenóide - borstbeen, sternum — esterno - manubrium (en) - slaapbeen - bovenkaak — maxilar superior - borstwervel, ruggegraatswervel, ruggengraatswervel, ruggenwervel, ruggewervel, rugwervel, wervel — vertebra, vértebra - baan, oogholte, oogkas, oogvlies — órbita - bindweefsel — tecido conjuntivo - knorbeen, kraakbeen — cartilagem - meniscus — menisco - muscle, musculus (en) - adutor - pees, pees ''de'', spierpees, zeen — tendão - nerve tissue, nervous tissue (en) - ganglion, zenuwknoop — gânglio - orgaan — órgão - anlage, primordium (en) - víscera - ingewanden — entranhas, tripas, vísceras - receptor — órgão dos sentidos - thermoreceptor (en) - auditory system (en) - visual system (en) - claqueur, tong — língua - glottis, stemspleet — glote - epiglottis, keelklepje, strotklepje — epiglote - bakkes, bek, bekje, kakement, klep, kwebbel, laadklep, moel, mond, muil, smoel, snoet, zeegat — boca - krop, scheur, zak - bakkes, bek, bekje, kakement, klep, kwebbel, laadklep, moel, mond, mondholte, muil, smoel, snoet — boca - holte, lichaamsholte, uitholling — cavidade - cavidade, seio - parodontium - melkkies, melktand — dente de leite - hoektand, oogtand — dente canino - snijtand — incisivo - verstandskies — ciso, dente do juízo, dente do siso, siso - wortelkanaal - email, emaillak, email-lak, glazuur, glazuursel, laklaag, tandemail, tandglazuur — esmalte. - plombeersel — cimento, massa - amandel, keelamandel, tonsil — amígdala - huig — úvula - zacht gehemelte — palato mole - gehemelte, palatum, verhemelte — céu da boca, paladar, palato - blik, gezichtsorgaan, gluurder, kijkers, oculus, oog, pottekijker, pottenkijker, schenkkurk, voyeur — olho - facetoog - celwand, plasmamembraan — membrana celular, membrana citoplasmática, membrana plasmática, parede celular - choroid, choroid coat (en) - wekbrauw, wenkbrauw — sobrancelha, sobrolho - ooglid — pálpebra - ooghaar, oogwimper, pinkhaar, wimper — cílio, pestana - bindvlies, conjunctiva — conjuntiva - cornea, hoornvlies — córnea - nagelvlies - oogvocht - vitreous body, vitreous humor, vitreous humour (en) - diafragma, membraan, middenrif — diafragma - gehoorvlies, trommelvlies — tímpano - kristallens, lens, ooglens — cristalino - gehoororgaan — ouvido - binnenoor, doolhof, dwaaltuin, evenwichtsorgaan - vestibular apparatus, vestibular system (en) - oreja, pabellón del oído (es) - gehoororgaan, gehoorschelp, oor, oorschelp, schelp - bloemkooloor - mediastinum — mediastino - buis van Eustachius, eustachiusbuis — trompa de Eustáquio - incus - stapes, stijgbeugel — estribo - hersenvlies - slijmvlies — mucosa - beenvlies, botvlies, periost — periósteo - klier — glândula - smeerklier, talgklier, talkklier, vetklier - glándula exocrina (es) - sistema endocrino (es) - schildklier — glândula tiróide, tiróide - bijschildklier — paratireóide - bijnier - traanklier - thymus, zwezerik - muis, nier — rim - aorta, hoofdslagader — aorta - arteria capilar (es) - arteria axilar (es) - arteria basilar (es) - arteria brachialis, brachial artery (en) - arteria carótida común, carótida común (es) - arteria carótida externa, carótida externa (es) - arteria carótida interna, carótida interna (es) - arteria celíaca (es) - circle of Willis (en) - dijader - arteria ilíaca común (es) - arteria ilíaca externa (es) - arteria hipogástrica, arteria ilíaca interna (es) - arteria lingual (es) - arteria mesentérica inferior (es) - arteria mesentérica superior (es) - longslagader - nierslagader - arteria subclavia, subclavian artery (en) - arteria vertebral (es) - azygos, azygos vein, azygous vein, vena azygos (en) - femoral vein, vena femoralis (en) - eikel — bolota - leverader - external iliac vein (en) - common iliac vein (en) - halsader, halsslagader — veia jugular - internal jugular vein (en) - poortader - longader - renal vein, vena renalis (en) - great saphenous vein, long saphenous vein (en) - splenic vein, vena lienalis (en) - subclavian vein, vena subclavia (en) - galblaas — vesícula - galkanaal - alvleesklier, buikspeekselklier, pancreas, pankreas — pâncreas - canal pancreático (es) - long — pulmão - pleural cavity (en) - hart, rikketik, tikker, tikkertje - animator, gangmaker - atrioventricular bundle, atrioventricular trunk, bundle of His, truncus atrioventricularis (en) - hartspier, myocard - chamber (en) - maagmond - lymfevatenstelsel, lymfvatenstelsel - canal torácico (es) - lymphatic vessel, lymph vessel (en) - vat, zaadbuis, zaadleider — vaso, veio - juice, succus (en) - borstvoeding, moedermelk, zog - colostrum, voormelk — colostro - lamsvocht, vruchtwater, water, watermassa — líquido amniótico - bloed, bloeden — sangue - bloedsomloop, bloedstroom, doorbloeding — circulação sanguínia - bloedplasma, bloedserum, bloedwei, celplasma, celvocht, hui, kaaswei, melkserum, melkwei, plasma, portel, protoplasma, serum, wei — plasma, soro - chijl, maagmelksap — quilo - geil, sperma, stijfsel, teelvocht, wit, zaad — esperma, sêmen - maagsap, maagzuur, spijsverteringssap - gal — bile, bilis, bílis - hormoon — hormona - noradrenaline, norepinephrine (en) - bijnierschorshormoon - adrenaline — adrenalina - glucagon (en) - gonadotrophic hormone, gonadotrophin, gonadotropic hormone, gonadotropin (en) - insuline — insulina - melatonin (en) - oxytocin, Pitocin (en) - secretin (en) - groeihormoon, somatotrofine, somatotropine - ADH, antidiuretic hormone, Pitressin, vasopressin (en) - prostaglandin (en) - synovia - geil, slijm, slijmafscheiding — muco - jodenlijm, koekoeksspeeksel, koekoeksspog, speeksel, spuug, zever — cuspo, saliva - smegma (en) - etter, pus — pus - leucorrhea, leukorrhea (en) - bloedbaan, bloedvat — veia - inferior vena cava, postcava (en) - precava, superior vena cava (en) - membraan, vlies — membrana - netvlies, retina, retina formal — retina - buikvlies, peritoneum — peritônio - endocardium (en) - hartzakje, pericard, pericardium — pericárdio - darmvlies, scheil — mesentério - lymfeklier - dictyosome, Golgi apparatus, Golgi body, Golgi complex (en) - kernlichaampje, nucleolus - cromatina (es) - mitocôndria - cellichaam, organel - centriole - ribosome (en) - vacuola (es) - oogrok - semipermeable membrane (en) - bloedcel, bloedlichaampje, lichaampje — célula vermelha, corpúsculo, eritrócito, glóbulo, glóbulo vermelho, hemácia - linfocito (es) - blind spot, optic disc, optic disk (en) - verkeerskegel — cone - bastoncillo (es) - geslachtscel, kiemcel - geil, sperma, spermacel, spermatozoön, stijfsel, teelvocht, wit, zaad, zaadcel, zaadje — espermatozóide, gameta, gameto - acrosome (en) - ei, eicel — ovo, óvulo - spiercel - afweerstelsel, immuunsysteem — sistema imunológico - zenuwgestel, zenuwstelsel, zenuwstelstel — sistema nervoso - centro nervioso (es) - neuron, zenuwcel — neurónio - hersencel - efferent neuron, motoneuron, motor nerve fiber, motor neuron (en) - glía, neuroglia (es) - astrocyte (en) - oligodendrocyte (en) - axon, neuriet - dendriet - cóndilo (es) - spicule, spiculum (en) - synaps - fascicle, fasciculus, fiber bundle, fibre bundle, shive (en) - halfrond, hemisfeer, hersenhelft - reukzenuw - oogzenuw - trigémino (es) - schoonheidsbehandeling — nervo facial - nervio neumogástrico (es) - accessory nerve, eleventh cranial nerve, nervus accessorius, spinal accessory (en) - centraal zenuwstelsel — sistema nervoso central - hersen- - paleocórtex (es) - metencephalon (en) - dura, dura mater (en) - pia-máter - chirumen, chola, seso, sustancia (es) - substantia alba, white matter (en) - hersenaanhangsel, hersenklier, hypofyse, pijnappelklier, pituïtrine — hipófise - glándula pituitaria anterior (es) - achterkwab - epifyse, pijnappelklier — glândula pineal - islands of Langerhans, isles of Langerhans, islets of Langerhans (en) - kleine hersenen — cerebelo - cortex, hersenschors - área de Broca (es) - gezichtscentrum - área de Wernicke (es) - hersenbalk - brein, grote hersenen, hersenen, hersens — cérebro - huidplooi, plooi, soufflé — dobra, plica, ruga - lóbulo frontal (es) - lóbulo parietal (es) - lóbulo occipital (es) - lóbulo temporal (es) - bulbo raquídeo, medula oblonga, médula oblonga (es) - amandel — amígdala - proencéfalo (es) - nijlpaard — cavalo-marinho, hipocampo - diencéfalo (es) - claustrum (en) - sistema límbico (es) - boudoir, vrouwenvertrek - hipotálamo (es) - mesencephalon, middenhersenen, tussenhersenen — mesencéfalo - puente de varolio (es) - hersenstam — tronco cerebral - ruggemerg, ruggenmerg, streng — corda, medula espinal - ruggemergsvocht - sistema nervioso periférico (es) - sistema nervioso autónomo (es) - orthosympatisch zenuwstelsel — sistema nervoso simpático - parasympathetic, parasympathetic nervous system (en) - plexo braquial (es) - plexo cervical (es) - plexo coroideo (es) - sistema reproductor (es) - apparatus urogenitalis, genitourinary apparatus, genitourinary system, systema urogenitale, urinary apparatus, urinary system, urogenital apparatus, urogenital system (en) - ademhalingswegen, luchtweg, luchtwegen — sistema respiratório - bloedvatenstelsel - blaas, urineblaas — bexiga - pisleider, ureter, urineleider — uréter - pisbuis, pisweg, urethra, urinebuis — uretra - voortplantingsorgaan - genitaliën, geslacht, geslachtsapparaat, geslachtsdeel, geslachtsdelen, geslachtsorgaan, geslachtsorganen, kruis, pl'', pubes, pudenda, schaamdeel, schaamdelen, voortplantingsorganen ''n — aparelho reprodutor, genitais, genitália, órgãos genitais, órgãos sexuais, órgãos sexuais externos, partes - slijmbeurs - cheek pouch (en) - marsupio (es) - balzak, scrotum, snoep, snoepgoed, zak — escroto - blaar, blaarkop, blaas, blaasje, cyste, urineblaas — folículo, vesícula - follikel, haarfollikel, haarzakje — folículo, vesícula - haarfollikel, haarzakje — folículo do cabelo - corpus luteum, yellow body (en) - eileider — trompa de falópio - baarmoeder, moederschoot, schoot, uterus — útero - baarmoederslijmvlies, endometrium - navelstreng — cordão umbilical - schede, vagina — vagina - kut, schaamspleet, vrouwelijk geslachtsorgaan, vulva — boceta, vulva - hymen, maagdenvlies — hímen, membrana virginal - mons, mons pubis, mons veneris (en) - labia majora (en) - labia minora (en) - clitoris, kittelaar, klompendans — clitóris - bulbourethral gland, Cowper's gland (en) - Bartholin's gland, Bartholin's glands (en) - ballen, ei, eicel, eitje, geslachtsklier, noot, schaalvrucht, struif, teelbal, testikel, zaadbal — testículo - bijbal — epidídimo - zaadbuis, zaadleider — canal deferente, ducto deferente - fallus, fluit, geslacht, geslachtsapparaat, geslachtsdeel, geslachtsorgaan, jongeheer, joystick, leuter, lid, lul, mannelijk lid, paal, penis, piel, piemel, pik, pisser, plasser, potlood, roe, roede, sannie, snikkel, stijve, tamp, tampeloeres, zwengel — membro, pénis, pila - fluit, geslachtsdeel, jongeheer, joystick, leuter, lid, lul, opper, opperwachtmeester, penis, piel, piemel, pik, pisser, plasser, potlood, prik, sannie, snikkel, tamp, tampeloeres, zwengel — caralho, esgotar-se, picha, pinto - vesícula seminal (es) - zaadstreng - neusholte - larynx, strottehoofd, strottenhoofd — laringe - arytaenoid, arytenoid, arytenoid cartilage (en) - adamsappel, schildkraakbeen — pomo de Adão - stemband, stembanden — cordas vocais, corda vocal - brônquio - bronchiole (en) - luchtbuis, luchtpijp, trachea, trachee ''de'' — traqueia - spijsverteringskanaal, voedings- — alimentar, aparelho digestivo - korrelklier, speekselklier — glândula salivar - parótida (es) - glándula sublingual (es) - glándula submaxilar (es) - farynx, keelgat, keelholte, slenk, slokdarm — esófago - darm, darmkanaal, grom, ingewanden, snaar, visgrom, vissersgaren — corda, interno, intestino - dunne darm — intestino delgado - duodenum, twaalfvingerige darm — duodeno - piloro - nuchtere darm — jejuno - ileum, kronkeldarm - dikke darm — intestino grosso - blindedarm, blinde darm — ceco - sigma - appendix, wormvormig aanhangsel - endeldarm, rectum — recto - aars, aarsgat, aarsopening, anus, poeper, poeperd, poepgat, schijtgat — ânus - bilnaad, perineum — períneo, perineu - caput, head (en) - doodshoofd, doodskop, hersenen, hersenmassa, hersenpan, hersens, hersenschedel, neurocranium, schedel — crânio - hersenpan, schedel — crâneo, crânio - frontal, hueso frontal (es) - hueso parietal, parietal (es) - achterhoofdsbeen - mastóide - articulatio synovialis, diarthrosis, synovial joint (en) - {#169}gekeeld, baarmoederhals, baarmoedermond, cervix, hals, nek, tandhals — pescoço - nek, nekvel — cachaço, nuca - deltaspier — deltóide - oksel — axila, sovaco - romp, tors, torso — tronco - flank, zij, zijde — flanco, lado - borst, borststreek - borstholte - borstklier, mam, mamma, melkklier, uier — teta, úbere - borst, tiet, vrouwenborst — peito, seio, teta - wespetaille - buik, buikje, corporatie, embonpoint, hangbuik, onderlichaam, onderlijf, onderstel, rechtspersoon, rijstbuik — pança - navel — umbigo - abdomen, achterdeel, achtereind, achterlijf, achterstel, balg, buikholte, buikje, buikstreek, maag, maagstreek, onderbuik, pens - lat, latissimus dorsi (en) - aars, aarsgat, aarsopening, achterhand, achterste, achtersteven, achterwerk, anus, batterij, bibs, billen, bips, derrière, fundament, gat, hek, hol, kolf, kont, krent, poep, poeper, poeperd, poepgat, posterieur, reet, schijtgat, steven, tooches, zitje, zitvlak — assento, rabo, traseiro - bil, heupworp, heupzwaai — nádega - aanhanger, aanhangwagen, lidmaat - been, onderbeen, onderdaan, onderdanen, poot, stelt — perna - bovenbeen, dij — coxa, perna - foot, human foot, pes (en) - arm, tentakel, vangarm — braço - fik, fikken, grijper, grijpers, grijpvinger, grijpvingers, hand, jat, jatten, klauw, klauwen, klavier, klavieren, kluif, knijper, poot, poten, speelkaarten in de hand, tengel, tengels, vinger, vlerken, vuist — cartas, mão, pata - vuist — punho - vingertop — ponta dos dedos - index, likkepot, wijsvinger — dedo índex, dedo indicador, índex, indicador, índice - ringeling, ringvinger — anular, dedo anelar, dedo anular - middelvinger, middenvinger — dedo maior, dedo médio - pink — dedo auricular, dedo mindinho, dedo mínimo, mindinho, mínimo - nervo ciático - anterior crural nerve, femoral nerve, nervus femoralis (en) - cubital nerve, nervus ulnaris, ulnar nerve (en) - ruggemergszenuw - gluteus maximus (en) - kringspier, ringspier, sluitspier - tensor tympani (en) - bovenbeen, dijbeen, femur — fémur, fêmur - gastrocnemius, gastrocnemius muscle (en) - soleus, soleus muscle (en) - grote teen — dedão do pé, pododáctilo - hak — salto - enkel, enkelgewricht — tornozelo - achillespees — tendão de Aquiles - triceps extensor cubiti (es) - naambord, plaat — placa - fascia, fascie - aponeurosis (es) - duimnagel — unha do polegar - achterhand, handgewricht, handwortel, polsgewricht - endoesqueleto, neuroesqueleto (es) - dermatoesqueleto, exoesqueleto (es) - achterste, rug, ruggegraat, ruggestreng, rugleuning, wervelkolom — coluna, espinha - músculo da coxa - músculo esternocleidomastoideo (es) - opperarmbeen — úmero - ellepijp — cúbito, ulna - doekspeld, fibula, kuitbeen — fíbula, perônio - runderschenkel, scheen, scheenbeen — tíbia - middelvoet, middelvoetsbeentje, middenvoet, middenvoetsbeentje — metatarso - voetbeentje, voetwortel, voetwortelbeentje — tarso - articulatie, geleding, gewricht, lid, voeg — articulação - acetabulum, cotyloid cavity (en) - aangezicht, bek, bovenkamer, fysiognomiek, fysionomie, gelaat, gelaatkunde, gezicht, smoel, tronie — cara, face, fisionomia, rosto - gelaatstrek, trek — feição - rotator cuff (en) - membrana serosa (es) - synovial membrane, synovium (en) - cornu (en) - labrocyte, mast cell, mastocyte (en) - neuroanatomía (es) - celleer, celleer ''de'', cytologie — citologia - histologie, weefselleer — histologia - diastole — diástole - systole — sistole - base (en) - blood-brain barrier (en) - lichaam - koeiemest, koeienmest, koemest - eierdop, eierschaal, zijdeglans — casca de ovo - anatome, anatoom, ontleedkundige — anatomista - Andreas Vesalius, Vesalius (en) - ostiolo (es) - pulp, tandzenuw, vlees, vruchtvlees — polpa - houtweefsel - tracheid (en) - deelweefsel - kalven — parto - bevalling — parto - fibrinolysis (en) - citric acid cycle, Krebs citric acid cycle, Krebs cycle, tricarboxylic acid cycle (en) - eisprong, ovulatie — ovulação - geboorte — nascimento - breadth index, cephalic index, cranial index (en) - barensnood, mankracht — parto - bubão - x-benen - geslachtshormoon - progesteron — progesterona - progestageen - andrógeno - androsteron - Durabolin, Kabolin, nandrolone (en) - testosteron — testosterona - follicle-stimulating hormone, FSH (en) - ICSH, interstitial cell-stimulating hormone, LH, luteinizing hormone (en) - estrogeen, oestrogeen — estrogênio - DES, diethylstilbestrol, diethylstilboestrol, stilbestrol, stilboestrol (en) - oestron - adrenal cortical steroid, adrenocortical steroid, corticoid, corticosteroid (en) - mineralocorticoid (en) - glucocorticoid (en) - aldosterona (es) - Cortef, cortisol, hydrocortisone, Hydrocortone (en) - cortisone — cortisona - prednison - Decadron, dexamethasone, Dexamethasone Intensol, Dexone, Hexadrol, Oradexon (en) - koninginnenbrij, koninginnenbrood - catecholamine (en) - excrementen, pl'', recrement, stoelgang, uitwerpselen, uitwerpselen ''n — excremento - faecalia an, faecaliën, faeces, fecaliën, feces, uitwerpselen — excremento, fezes - achterschip, derrie - mecônio - melaena, melena (en) - fecula (en) - pies, pis, plas, urine, water, zeik — mijo, xixi - guano — guano - mielina (es) - melanocyte-stimulating hormone, MSH (en) - thyroid-stimulating hormone, thyrotrophic hormone, thyrotrophin, thyrotropic hormone, thyrotropin, TSH (en) - anabolizante, esteroide anabólico, esteroide anabolizante (es) - bloedbezinking - pols, polsklopping, polsslag — pulso - menstrual cycle (en) - luteal phase, secretory phase (en)[Domaine]