Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.031s
ajobo, barcada, c/, carga, cargamento, cargazón, cargo, carguío, consigna, consignación, embarque, envío, flete, partida, remesa, transporte — cargo, consignatiegoederen, lading, last, loonpost, meetapparatuur, scheepslading, scheepsvracht, transport, verzending, vracht, vrachtgoed, zending - illegal insider trading, insider dealing, insider trading, self-dealing (en) - almoneda, remate, subasta — afslag, auctie, auktie, boedelhuis, boelhuis, erfhuis, veiling, vendu, vendutie - capitalización — kapitaalaanwas, kapitalisatie - vender — omzetten, slijten, verkopen - lector, subscriptor — abonnee, geabonneerde, inschrijver, leeskop, lezer, ondertekenaar - entrega, reparto — aflevering, bestelling, bezorging, leverantie, levering, traditie, verschaffing, voorziening - consignatiegoederen, handeltje, partij - despachar, enviar, remitir — afschepen, uitzenden, verzenden - abacería, colmado, mercado — kruidenierswinkel, kruidenierszaak, levensmiddelenbedrijf, markt, marktplein - acopio, almacenado, almacenaje, almacenamiento — depot, opslaan, opslag, repositie - marca — fabrieksmerk, handelsmerk, handelsnaam, merk, merk-, merknaam, trade-mark - botica, droguería, farmacia que también vende periódicos y comestibles — apotheek, artsenijbereidkunde, drogist, drogisterij, drugstore, farmaceutica, farmacie, gaper - almohada, camisa, funda, funda de almohada — kussensloop - dealen - comercial — commercieel, handels- - no comercial — niet-commercieel, non-profit - exportable - promover — bevorderen, promoten, pushen - inventario — inventaris, inventarisatie, inventarizatie - comercialismo, mercantilismo, mercantilización — business, commerce, commercialisering, commercie, handel, handelsgeest, handelsverkeer, koophandel, koopmansgeest, zaak - negocio — koophandel, zaken - librecambio, libre cambio, librecambismo, libre comercio, libre mercado — vrijhandel - oferta inicial - business activity, commercial activity (en) - operation (en) - business (en) - aanloop - comercio, negocio, operación — handeltje, zaakje - importación — het invoeren, invoer - exportación — uitvoer - chivo, contrabando, matute, matuteo, meteduría — het smokkelen, sluikhandel, sluikinvoer, smokkel, smokkelarij, smokkelhandel - distribución — distributiewezen - márketing, merchandising, venta — marketing, marktanalyse, marktonderzoek, marktverkenning, merchandising, productiestrategie, produktiestrategie - narcotráfico - simonía — simonie - afzet, afzetmarkt, afzetmogelijkheid, koopdag, verkoping - dumping, dúmping, vaciado, vertido — dumping, prijsbederf - retailing (en) - ventas por teléfono — telemarketing - altanería, buhonería, cetrería, halconería, reventa, volatería — colportage, straathandel, valkejacht, valkenjacht, valkerij - afzet - rastrillo, rastrillo benéfico — liefdadigheidsbazaar, luizenmarkt, prondelmarkt, rommelmarkt, vlooienmarkt - embarcar, enviar, expedir, mandar, transportar — verladen - enviar, hacer seguir, reenviar, reexpedir, remitir — achternasturen, achternazenden, doorsturen, doorzenden, nasturen, nazenden - adquirir, percibir, recibir — aankopen, aanschaffen, afnemen, betrekken, inkopen, kopen, verkrijgen, wegkopen - nemen - abonarse a, subscribir, suscribirse a — abonneren, zich abonneren - pregonar, vender de puerta en puerta, vender por las calles — colporteren, kolporteren, leuren, parlevinken, pushen, rondvertellen, uitventen, venten - aparato - sell (en) - librería — boekenstalletje, boekhandel, boekwinkel - boutique, butí, tienda — boetiek, confectiezaak, kledingmagazijn, kledingzaak, modemagazijn, modezaak - canteen (en) - tienda en cadena - charcuterie (en) - artículo, artículos, bienes, género, géneros, mercancía — goed, goederen, handel, handelsgoederen, handelswaar, koopwaar, producten, spul, vrachtgoed, waar, waren - artículos de consumo, bienes de consumo — consumptie-artikelen, consumptiegoederen, verbruiksgoederen - tienda cómoda - gran almacén — handelsnederzetting, toko, warenhuis - almacén, centro comercial, emporio, gran almacén, grandes almacenes — detailhandel, handelscentrum, kleinhandel, warenhuis - tienda de descuento — cash-and-carry, disconteringsbank, discontobank, discount, discountzaak, weidewinkel - blonda, blondo, mantelito — taartrand - secador, secadora — droger, droogautomaat, droogmolen, droogtrommel, föhn, haardroger, siccatief, trommeldroger, wasdroger - bienes duraderos — gebruiksgoederen - artículo de exportación, exportación — export, exportartikel, exportcijfer, uitvoer, uitvoerartikel - alfolí, almacén, cilla, granero, hórreo, pósito, troj — graanschuur, graanzolder, korenschuur, korenzolder, voorraadschuur - ferretería, quincalla, quincallería — ijzerhandel, ijzerwinkel - hiper, hipermercado — hypermarkt, weidewinkel - importación — het invoeren, importgoederen, invoer - surtido — produktaanbod - artículo, buhonería, carga, efecto, género, géneros, mercadería, mercancía, mercancías, producto — artikel, goederen, handel, handelsgoederen, handelswaar, koopwaar, spul, vracht, vrachtgoed, vrachtgoederen, waar, waren, winkelwaar - servilleta — servet, vingerdoekje - pizzería — pizzeria - centro comercial, galerías — middenberm, winkelcentrum, winkelpassage - instituto de belleza, salón de belleza — kapperszaak, kapsalon, schoonheidsinstituut, schoonheidssalon - bed sheet, sheet (en) - distribuidor automático — automaat, fruitautomaat, gokautomaat, gokkast, snoepautomaat, speelautomaat, trekautomaat - existencias, inventario, stock, surtido — stock, voorraad - almacén, depósito — depot, entrepot, ligplaats, magazijn, opslag, opslagkosten, opslagplaats, opslagruimte, pakhuis, remise, stallingkosten, stapelhuis, stapelplaats, tramremise, veem, voorraadschuur - autoservicio, súper, supermercado — supermarkt, zelfbediening, zelfbedieningswinkel, zelfbedieningszaak - máquina expendedora — verkoopautomaat - código de barras — barcode, bar code, barkode, streepjescode, streepjeskode, zebracode, zebrakode - billete — bon, entreebewijs, entreebiljet, entreekaartje, kaart, kaartje, kiesbriefje, passagebiljet, stembiljet, stembriefje, tegoedbon, ticket, toegangsbewijs, toegangskaartje, voucher, waardebon - conocimiento, Conocimiento de Embarque — carga, cognossement, connossement, laadbrief, passagierslijst, vrachtbrief, vrachtcedel - venta — afzetmarkt, afzetmogelijkheid - order, purchase order (en) - venta por correo — postorder - índice de precios — prijsindex, prijsindex(cijfer), prijsindexcijfer, prijsniveau, prijspeil - índice del coste de la vida — prijsindex, prijsindex(cijfer), prijsindexcijfer - política comercial — handelsbeleid, handelspolitiek - marca, marca registrada — gedeponeerd handelsmerk, geregistreerd handelsmerk, handelsmerk, merk - emblema, grafismo, logo, logotipo, marca de fábrica — beeldmerk, logo, logogram, vignet, woordmerk - categoría, categoría de precios — prijsklasse - amarro, bulto, cajita, envoltijo, fardo, lío, mazo, paquete, sobre — bundel, doos, keuzepakket, package, pak, pakje, pakket, programmapakket, standaardpakket, vakkenpakket - syndicaat - consorcio, pool — consortium, poule, syndicaat, trust - cartel, cártel, trust — cartel, kartel, trust - douane-unie, tolunie - Benelux — Benelux - cámara de comercio, cámara de comercio y Fábricas — kamer van koophandel - market, target group (en) - mercadillo, mercado de objetos usados, rastrillo, rastro — luizenmarkt, prondelmarkt, rommelmarkt, vlooienmarkt - consumidor — consument, verbruiker - auditor, auditora, auditora de cuentas, auditor de cuentas, censora de cuentas, censor de cuentas, contable, contador, contadora, contralor, economista, tenedora de libros, tenedor de libros — accountant, accountants-administratieconsulent, administrateur, boekhouder, boekhoudster, controller, penningmeester, quaestor, quaestrix, schatbewaarder, schatmeester, thesaurier - agente de publicidad, anunciador, anunciante, publicista — adverteerder, adverteerster, advertentieblad, huis-aan-huisblad, reclameadviseur, reclameadviseuse, reclameman, reklameadviseur, reklameadviseuse - agente de negocios, corredor, corredor/agente de bolsa — agens, agent, commissionair, factoor, factor, handelsagent, handelsreiziger, makelaar, vertegenwoordiger - archipámpano, magnate, potentado, staff — baron, -baron, barones, baronesse, geldmagnaat, koning, magnaat, majesteit, mogol, vrijheer - barman, camarera, camarero — barbediende, barkeeper, barman, kelner, ober - librera, librero — boekhandelaar, boekhandelaarster, boekverkoper - ayudante de camarero — hulpkelner - ejecutivo, empresaria, empresario, hombre de negocios, mujer de negocios — zakenman - ejecutiva, empresaria, mujer de negocios, negocianta — zakenvrouw - adquiridor, adquiridora, adquiriente, cliente, comprador, compradora — aankoopster, aankoper, afnemer, inkoopster, inkoper, klant, koper, opkoopster, opkoper - empresa de catering, proveedor — cateraar, catering, cateringbedrijf, leverancier van maaltijden - quincallero — venter - chartered accountant (en) - tintorero — stomerij - concesionario — concessiehouder, concessionaris - connection (en) - consignatario, destinatario — geadresseerde, geconsigneerde - cliente — afnemer, cliënt, rekeninghouder, stempelaar, werkeloze, werkloze - distribuidor — distributeur, verdeeldoos - contratista, contratista de obras, emprendedor, empresario — aanneemster, aannemer, ondernemer - exportador, exportadora — exporteur, uitvoerder, uitvoerster - pescadera, pescadero — visboer, vishandelaar, visvrouw - fondista, hospedero, hostelero, mesonero, patrón, patrona, posadera, posadero, ventera, ventero — gastheer, gastvrouw, herbergier, herbergierster, hospes, hospita, kotbaas, logementhouder, parasietendrager, waard - importador, importadora — importeur, invoerder, invoerster - almacenista, comerciante al por mayor, mayorista — groothandelaar, groothandelaarster, grossier, stukwerker - arrendador, arrendadora — verhuurder, verpachter, verpachtster - mercero - mercader, negociante — handelaar, handelsman, koopman, koopvrouw - lechera, lechero, ordeñadora, repartidor de leche — melkboer, melkman, melkmeid, melkmeisje, melkvrouw - computeroperator, operator, procesoperator - amo, dueño, propietario — bezitster, bezitter, eigenaar, eigenares - repartidora de periódicos, repartidor de periódicos — bladenman, krantenbezorger, krantenbezorgster, krantenjongen, krantenmeisje - cantinero, patrón/dueño de un bar, tabernero — caf{#225}{#130}{#225}houder, tollenaar - publicista — publiciteitsagent - agente inmobiliario, API, corredor de casas, corredor de fincas — huismakelaar, huizenmakelaar, makelaar, makelaar in onroerend goed - recepcionista — doktersassistente, receptionist - dueña de un restaurante, dueño de un restaurante, propietaria de un restaurante, propietario de un restaurante, restaurador — restaurateur - dependienta, vendedora - acquisiteur, advertentieacquisiteur - agente, comerciante, dependiente, representante, vendedor — vertegenwoordiger, vertegenwoordigster, winkelbediende - secretario — onderminister, secretaresse, secretaris, staatssecretaris - comercial, tendero, traficante, vendedor — handelaar, handelsman, koopman, koopvrouw, verkoper - comerciante, tendero — detaillist, kleinhandelaar, middenstander, neringdoende, wederverkoper, winkelier - abastecedor, aprovisionador, asentista, suministrador — fournisseur, leverancier, toeleverancier, toeleveringsbedrijf - comerciante, mayorista, negociante, tendera, tendero, tratante — handelaar, handelaarster, handelsman, kleine zelfstandige, koopman, koopvaarder, koopvaardijschip, koopvrouw, middenstander, middenstandster, neringdoende, winkelhouder, winkelhoudster, winkelier, winkelierster - Andrew Carnegie, Carnegie (en) - precio, tasa — prijs, vervoerprijs - tarief - estipendio, honorario, honorarios, matrícula — collegegeld, honorarium, inschrijfgeld, inschrijvingsgeld, prijs, vacatie, vacatiegeld - comisión — commissie - leenstelsel - tarifa — niveau, tarief - acarreo, carga, flete, gastos de flete, gastos de transporte, mercancías, transporte — scheepsvracht, transportkosten, vervoerkosten, vrachtgoed, vrachtkosten, vrachtprijs - cambio, cotización, cotización de conversión, cotización de divisas, tipo de cambio — geldkoers, koers, muntkoers, omrekeningskoers, omrekenkoers, valutakoers, wissel, wisselkoers, wisselnotering - earnings report, income statement, operating statement, profit-and-loss statement (en) - déficit comercial — handelstekort - libro mayor, línea postiza, talonario — boek, boekblok, boekje, grootboek, kasboek, lijst, steigerbalk - handelswaarde - levadura — bakkersgist, gist - conservabilidad, estabilidad, inalterabilidad, período de conservación para la venta — bewaartijd, houdbaarheid[Domaine]
-