» 

diccionario analógico

blij, blijmoedig, gelukkig, genietend, genotvol, jolig, jubelend, monter, vreugdevol, vrolijkalegremente, animado, con alegría, con animación, con fruición, felizmente, gozosamente, jubilosamente - ontsteld, ontzet, overstuur, van slag, van streekaterrorizado, desconcertado, espantado, estupefacto, horrorizado, trastornado, turbado - paniekachtig, paniekerig, panischaterrorizado, lleno de pánico, preso de pánico - dol, gek, onzinnig, overspannen, overstuur, oververmoeid, overwerkt, verzot, wegafligido, agotado por exceso de trabajo, bobo, chiflado, encantado, explotado, insensato, loco, sobreexcitado, trastornado - bits, bitter, mounies, scherpmordaz - schaamteloosdescarado, desvergonzado, impudente, sinvergüenza - helder, vrolijk - begerigcon impaciencia - blij, helder, vrolijkalegremente, con júbilo, felizmente, vistosamente - beschaamd, beschamendvergonzantemente, vergonzosamente - gaarne, graag, met alle plezier, met genoegen, van harte, volgaarne, zielsgraagcon mil amores, con mucho gusto, con placer, de buena gana - blij - monteralegre - monter, opgewekt, vrolijkalegre, animadamente, animado, de buen talante, feliz - fideel, joviaaljovialmente - optimistischcon optimismo - beschaamd, beteuterd, sip, verlegenabatido, avergonzado, azorado - emotioneelemotivo - eufórico - opgewondenansioso - dankbaar, erkentelijk, waarderendagradecido, aliviado, atento, feliz, reconocido - begenadigd, gelukkig, gelukzalig, gezegendafortunado, beatífico, beato, bienandante, bienaventurado, bienfortunado, bienhadado, contento, dichoso, feliz, jubiloso - sorrowful (en) - opgetogen, rapsodischentusiasta, rapsódico - bewogen, geëmotioneerd, ontroerd, verplaatstafectado, conmovido, emocionado, enternecido - blij met, tevreden metcontento, satisfecho - misnoegddesagradado - stomverbaasdatónito, pasmado - CER, conditioned emotion, conditioned emotional response (en) - aandoening, affect, emotie, gemoedsaandoening, gemoedsbeweging, gevoel, gevoelen, ontroering, sentimentemoción, sentimiento - ambivalentie, dualisme, dualiteit, dubbelheid, tweeslachtigheidambivalencia - betrachting, desideratum - heimwee, nostalgieañoranza, guayabo, morriña, nostalgia, saudade - heimweeañoranza, mal de la tierra, morriña, nostalgia, querencia, saudade - concupiscencia - wellust, wellustigheidcarnalidad, carne, lascivia, libídine, lujuria, salacidad, voluptuosidad - aandrift, bevlieging, capriccio, caprice, frats, fratsen, gril, impuls, kunst, kunsten, kuren, kuur, luim, luimen, lust, manie, nuk, nukken, opwellingantojo, capricho, extravagancia, humorada, humorado, veleidad, ventolera - levensblijheid, levenslust, levenslustigheid, levensvreugdealegría de vivir, alegría vital, goce del vivir - animo, aviditeit, enthoesiasme, enthousiasme, entoesiasme, entousiasme, geestdrift, gretigheid, happigheid, smaakmaker, trendsetterentusiasmo - sexual pleasure (en) - sadismesadismo - s.m., sadomasochisme, smsadomasoquismo - masochisme, zelfkastijding, zelfkwelling, zelfvernederinghumillación voluntaria, maceración, masoquismo, mortificación - aflicción, dolor, pesadumbre, pesar - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, lijden, pijnigingmal, martirio, suplicio, torcedor, tormento, tortura - afgrijzen, afkeer, afschuw, aversie, gruwel, haat, walgingabominación, aborrecimiento, asco, aversión, execración, grima, hastío, horror, odio, repugnancia - dank, dankbaarheid, erkentelijkheidreconocimiento - ondank, ondankbaarheiddesagradecimiento, desconocimiento, ingratitud - bedeesdheid, verlegenheidcortedad, empacho, encogimiento, ñoñería, rubor, timidez, verecundia, vergüenza - schok, verdovingaturdimiento, choque, estupor - verwachtingexpectación - ernst, gravitatie, zwaartekrachtseriedad, solemnidad - gemoedsrust, sereniteit, vredelievendheid, zielenrust, zielerust, zielsrustpaz, reposo, serenidad, tranquilidad de espíritu - indignatie, verontwaardigingindignación - alarmsysteem, ontsteltenis, ontzetting, teleurstelling, verschrikkingconsternación, espanto, terror - schrik - lampenkoorts, plankenkoorts, plankenvreesmiedo al público - gejaagdheid, jachtigheid, ongedurigheid, onrust, rusteloosheid, verwarringagitación, desasosiego, inquietud, nerviosismo, precipitación, turbación - blijheid, gelukzaligheidalegría, felicidad, gozo, satisfacción - blijdschap, blijheid, feeststemming, vreugdealegría, ambiente festivo, júbilo, placer - euforie, geluksroes, hallelujastemmingeuforia, triunfalismo - gejoel, gejouw, glee, hilariteit, vrolijkheidalegría, fiestas, gozo, hilaridad, jovialidad, júbilo, regocijo, risa - bevrediging, genoegdoening, genoegen, ingenomenheid, tevredenheid, voldoeningcomplacencia, contentamiento, contento, gusto, placer, satisfacción - bedruktheid, gebroken hart, harteleed, hartenleed, hartenpijn, hartepijn, hartzeer, somberheid, somberte, verdriet, zieleleed, zielenleed, zielenpijn, zielepijnangustia, congoja, dolor de corazón, escozor, padecimiento, pena, sinsabor, sufrimiento profundo, tristeza - droefheid, kommer, smartdolor - berouw, gewetensangst, gewetensnood, gewetenswroeging, wroeging, zelfbeschuldiging, zelfverwijtcompunción, hormiguilla, remordimiento, remordimiento de conciencia - schuldgevoel, zondeschuldculpabilidad, sentimiento de culpa - berouw, boetvaardigheid, inkeerarrepentimiento, contrición, penitencia - demoralisatie, demotivatie, demotivering, mismoedigheid, moedeloosheid, ontmoediging, verslagenheidabatimiento, desaliento, descorazonamiento, desfallecimiento - dysphoria (en) - vervelingaburrimiento, cansancio, fastidio, hastío, tedio - animositeit, verbitteringacíbar, amargura, animosidad, hincha, inquina, resentimiento - penisnijd - milt, prikkelbaarheidiracundia, irascibilidad - medelijdencompasión, conmiseración, patetismo, pena - empathie, inlevingsvermogenempatía - aviditeit, begerigheid, gretigheid, happigheidafán, ansia, ardor, avidez, encendimiento, ilusión - exaltatie, extase, geestvervoering, opgetogenheid, trance, verrukking, vervoering, zinsvervoeringarrebatamiento, arrebato, arrobamiento, arrobo, elevación, embeleso, embriaguez, enajenación, exaltación, éxtasis, rapto, transporte - leefbaarheid - geluksroes, gelukzaligheid, heerlijkheid, zaligheid, zevende hemelarrobamiento, dicha, euforía, éxtasis, felicidad, gloria, júbilo, séptimo cielo, transporte - nirvana, nirwananirvana - state (en) - driftbui, vlaag van woede, woedeaanval, woedeuitbarsting, woede-uitbarstingacceso de cólera, arranque de cólera, arrebato de cólera, ataque de rabia, basca, berrenchín, berrinche, explosión de cólera, pataleta, perra, rabieta, verraquera - irritatieagrazón, atufamiento, atufo, carlanca, contrariedad, disgusto, enfado, enojo, fastidio, grima, incomodidad, molestia, vejación - comfortbienestar, comodidad, comodidades, confort, confortabilidad[Domaine]

-