Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
schermen — scherma - oppositie, protest, tegenstand, verzet, weerstand, weerwerk — di resistenza, immobilismo, opposizione, resistenza - kolonialisme — colonialismo - neokolonialisme — neocolonialismo - kussengevecht - terreur, terrorisme — terrorismo - resistance (en) - aanvaring, actie, bestrijding, botsing, collisie, conflict, conflictsituatie, confrontatie, gevecht, kamp, slag, strijd, treffen, veldslag, worsteling — azione, battaglia, combattimento, conflitto, lotta - klassenstrijd - coup, oproer, opstand, putsch, rebellie, revolte, staatsgreep — insurrezione, ribellione, rivolta, sedizione, sollevazione, sommossa, tumulto - insurgence, insurgency (en) - concurreren, mededingen, meedingen, meten, rivaliseren, rivalizeren, vechten, wedijveren — competere, gareggiare, misurarsi, rivaleggiare - tegenstander zijn — avversare, contrastare, fare opposizione, osteggiare - gaan, koersen, lopen, racen, rennen — correre, far correre - winnen - nerslaan, overmannen, overwinnen — prevalere, schiacciare, sopraffare, superare, vincere - overstijgen, overstralen, overtreffen, overtroeven, overvleugelen, uitsteken, uitstijgen, verbeteren, voorbijstreven — abbondare, eccedere, fare meglio, fare meglio di, sorpassare, trascendere - terugkrijgen, terugontvangen — recuperare, riacquistare, rianimarsi, riavere, riconciliare, riconquistare, ricuperare - kanten, keren, opkomen, roeren, vechten, verweren, verzetten, weerstand bieden aan, weren — resistere - competitie, concours, concurrentie, concurrentiestrijd, mededinging, prijsvraag, rivaliteit, wedijver — competizione, concorrenza, giostra, rivalità, torneo - rassenonlusten, rassenrelletjes - dispuut, overtreding — bega, contestazione, contravvenzione, controversia, infrazione - verdedigen — difendere - wraak nemen op, wreken, zich wreken op — vendicare - afwijken, opponeren — avversare, contrapporsi, opporsi, osteggiare, reagire - confrontational (en) - doorstaan, trotseren, weerstaan — contrariare, contrastare, resistere, resistere a, sfidare, sopportare - stieregevecht — corrida, tauromachia - machtspolitiek — politica della forza - cao-onderhandelingen — contrattazione collettiva - controverse, geschil, meningsverschil, onenigheid, ruptuur, ruzie, strubbeling, strubbelingen, woordenstrijd, woordenwisseling — lite - onenigheid — dissenso, dissidenza - bonje, controverse, disharmonie, dispuut, heibel, herrie, kif, kift, kwestie, mot, onaangenaamheden, onaangenaamheid, onenigheid, onmin, onvrede, pennestrijd, polemiek, ruzie, stront, trammelant, twist — argomentazione, contestazione, controversia - opschudding, ruzie — alterco, battibecco, bisticcio, contesa, disputa, diverbio, lite, litigio - batrachomyomachia (en) - competitie, concurrentie, concurrentiestrijd, kamp, krachtmeting, match, mededinging, ontmoeting, prijsvraag, sportwedstrijd, toernooi, treffen, wedkamp, wedstrijd — cimento, competizione, concorrenza, concorso, gara, giostra, match, prova, torneo - Kentucky Derby (en) - Belmont Stakes (en) - beslissingswedstrijd, play off — play-off - hanengevecht - halve finale — semifinale - bewapeningswedloop, wapenwedloop — corsa agli armamenti - conflict, conflictsituatie, geschil, strijd — conflitto, conflittualità, contestazione, contrapposizione, contrasto, frizione, tensione, urto - botsing — disaccordo, maretta, scontro, screzio[Domaine]
-