Contenido de sensagent
- definiciones
- sinónimos
- antónimos
- enciclopedia
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
diccionario analógico
deels, gedeeltelijk, partieel, ten dele — en parte, parcialmente, parte - partial (en) - samenstellend — constitutivo, constituyente - ex-directory (en) - unipolar (en) - vormen — constituir, representar, ser - stileren - uitmaken, vormen — constituir, formar, organizarse - bestaan uit — comprender, contener, incluir, integrar - bevatten, onder schot houden — apuntar, comprender, cubrir - hebben, voeren — constar, existir, figurar - comprender, contener, incluir - bestaan, bestaan uit, gelijkstaan — componerse de, consistir en, constar de - behoren, betrekking hebben, passen, toebehoren — estar relacionado con, pertenecer a - behoren bij, meerijden, regeren — estar incluido en, ir con - boeg, steven, voorschip, voorsteven — amura, proa - fractie — poquito - kop - head (en) - laag, laagje, leghen, legkip — capa - beeldelement, pixel — píxel, punto - gaffel, hooivork, priem, tand van vork, vork — diente, gajo, púa, punta - flard, scherf, vleugelschild — casco, fragmento - granaatkartets, granaatscherf, granaatscherven, schrapnel — metralla - overstap — de madera por encima dos escalones para pasar de una cerca, dos escalones de madera para pasar por encima de una cerca - afronding, besluit, naspel, postludium, sluitstuk — complemento, conclusión, cordal, fin, marmosete, pieza final - ex., exemplaar, steekproef, stuk - hoofdafdeling — elemento, parte - neerhaal — pierna - serif, seriph (en) - aardlaag, grondlaag, laag, laagje — capa - buitenboel, buitengebeuren, buitenwerk, dagzij, dagzijde — exterior - begin, bovenaan, bovenzijde, vooraan, voorkant — a la cabeza de, al frente de, cabecera, cabeza, principio - onderstuk - corner (en) - brok, brokstuk, brokstukken, fragment — fragmento, pedazo, trozo - deel, gedeelte, geleding, metameer, part, portie, segment, stukje — parte, pedazo, porción, trozo - geleding, metameer, part, segment — segmento - plak, schijf — porción, trozo - bouwsteen — unidad - part — parte, porcentaje - rantsoen — ración, víveres - quotum — cuota - kwartaal, kwartier — cuarta, cuartel, cuartilla - holonymy, whole to part relation (en) - meronymy, part-of relation, part to whole relation, part-whole relation (en) - portie — componente, parte - coupon, overblijfsel, residu, rest, restant, restgetal, restgroep — remanente, residuo, restante, resto, retal - content (en) - hypotenusa — hipotenusa - base (en) - hoogtepunt, spits, spitsuur, topproductie, topproduktie, toppunt — apogeo, auge, cabeza, cabo, cima, copa, coronamiento, cuento, cumbre, cúspide, extremo, picacho, pico, picota, punta, puya, remate - projection (en)[Domaine]