Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.109s
afgrijselijk, afschuwwekkend, ijselijk, schrikbarend, verontrustend — alarmantno, zastrašujuće - begerig, vraatzuchtig - worden - acquisitive (en) - begerig, gierig, gulzig, hebberig, hebzuchtig, inhalig, vraatzuchtig — grabežljivo, gramzljiv, pohlepan, pohlepno, željen, žuđen - inactive, passive (en) - blij, blijmoedig, gelukkig, genietend, genotvol, jolig, jubelend, monter, vreugdevol, vrolijk — zanosno - uitputtend - bewust, doelbewust, doelgericht, expres, gericht, met opzet, met voorbedachte rade, moedwillig, opzettelijk, uit moedwil, vrijwillig, welbewust, weloverwogen — namjerno - onbedoeld, ongewild, onopzettelijk - lijdzaam, passief — pasivno, strpljivo - ontsteld, ontzet, overstuur, van slag, van streek — zgranut - paniekachtig, paniekerig, panisch — paničan - onwrikbaar — nepokolebljiv, neustrašiv - verantwoordelijk — odgovorno - amnesie, geheugenverlies — amnezija - fier, trots - beslist, inderdaad, met zekerheid, safe, vertrouwd, zeker — dabome!, dakako, konačno, naravno, nesumnjivo, sigurno, sigurnost, svakako, zacijelo - gezamenlijk - ernstig, serieus — ozbiljno - dapper, galant, moedig — galantno, hrabro, junački, odvažno - conscia antieus, consciëntieus, gewetensvol, nauwgezet, scrupuleus, skrupuleus, strikt — savjestan, skrupulozno - nuchter, stemmig — trijezno - dapper — hrabro - bekwaam, toepasselijk — dostatan, dovoljan, sposoban, sposobno, uvredljivo, vrstan - bang, bezorgd, in spanning, ongemakkelijk, ongerust, vol spanning — gorljivo, uznemireno, zabrinuto - intellectueel, intellektueel - ernstig, plechtig — dostojanstveno, svečano - ruw — običa, prost - afgrijselijk, afschrikwekkend, afschuwelijk, gruwelijk, lelijk, onfraai, onooglijk, verschrikkelijk — strahovit, užasan - afschrikwekkend, angstwekkend, bang, erg, geducht, gevreesd, schrikaanjagend, schrikverwekkend, schrikwekkend, vreselijk — prestrašen - afschrikwekkend, bedreigend, dreigend — odbojan, prijeteći, ružan - bloedstollend, griezelig, hetgeen de haren te berge doet rijzen, huiveringwekkend, nachtmerrieachtig — jeziv, kao u mori, mučan, sablastan, strašan - akelig, eng - geducht — koji ulijeva strahopoštovanje - griezelig, luguber, macaber — morbidan, perverzan, sablastan - incorrectamente (es) - onbevreesd, onversaagd, onverschrokken, onvervaard, onwrikbaar — hrabro, nepokolebljivo, neustrašivo - bijdehand, intelligent, slim — inteligentno - beleefd, hoffelijk, hoofs — ljubazno, uljudan - onbeleefd, ongemanierd, onheus, onhoffelijk, slechtgemanierd — grubo, neljubazno, neodgojeno - hartelijk, hartig, vriendelijk — srdačan, srdacno, topao - aimabel, beminnelijk, hartelijk, lieftallig, met hoffelijkheid, vriendelijk, vrolijk — dobre volje, dobrohotno, genijalno, ljubazno, ugodno - onheilspellend — zlokobno - onbevreesd, onversaagd, onverschrokken, onvervaard — neustrašiv - horrifyingly (en) - bang, vreselijk - dapper, flink, kranig, moedig — junačan, srčan - ontstellend — strašno - moedig — hrabar, odvažan - bang - angstig - lafhartig, stumperachtig - aanmatigend, arrogant, laatdunkend — arogantno - verzekerd, zeker - begerig, gierig, gretig, gulzig, hebberig, hebzuchtig, inhalig, zuchtig, -zuchtig — grabežljivo, pohlepno - churlishly, surlily (en) - volitionally, willingly (en) - breedvoerig, gedetailleerd, omstandig, uitvoerig — detaljan, iscrpan - minderwaardig, minderwaardige, oppervlakkig, vluchtig, zonder diepgang — letimičan - equably (en) - enorm, formidabel - gaarne, graag, met alle plezier, met genoegen, van harte, volgaarne, zielsgraag — drage volje, rado - gluttonously (en) - tegen wil en dank - monter - monter, opgewekt, vrolijk — cvrkutav, samouvjeren, živahan - roekeloos, vermetel — bezobzirno, lakoumno - heldhaftig — junacko - onbewogen — bešćutno, ravnodušno - persoonlijk opvatten - verstandig — razborito - inschikkelijk, lankmoedig, mild, toegeeflijk, toegevend — milostivo, popustljivo - sentimenteel, walglijk flauw van smaak, walglijk zoet - eentonig — jednolično - flegmatiek, flegmatisch - krap, nietig, schraal - sensueel — čulno, osjetilno - solitarily (en) - stoïcijns, stoïsch - moedig — hrabro, odvažno - begerig, vraatzuchtig - begrijpen, bevatten, doorhebben, horen, snappen, vatten, vernemen, verstaan, weten — poznavati, shvatiti - doorhebben - beseffen, doorkrijgen, iets goed hebben, inzien, realiseren, weten — dobro razumjeti,, shvatiti, uvidjeti - weten — znati - kennen — poznavati, znati, znati kako - biti svjestan - ervaren, leven - know (en) - verwarren - tussen de regels door lezen — čitati između redaka - begrijpen, nemen, opnemen, opvatten - read, take (en) - galant, ridderlijk — viteški - abrupt, bits, bruusk — nagao - karakteriseren, kenmerken, kenschetsen, kentekenen, tekenen, typeren - vooruitzien, voorzien — predvidjeti - debiteren, de verkoop bevorderen, verkopen — prodavati - overhalen, overtuigen - afbrengen van, uit het hoofd praten — odgovoriti, odvratiti - Piaget (es) - bonthandelaar - emotioneel - verborgen — unutarnji - bestempelen, betitelen, karakteriseren, kenmerken, kenschetsen, kentekenen, kwalificeren, stempelen, tekenen, typeren — karakterizirati, obilježiti svojstvima - perseveratie, volharding — inzistiranje, postojanost, tvrdokornost, upornost - follones (es) - doen en laten, gedrag, gedraging, houding, optreden, procesvoering — djela, način ponašanja, ponašanje, učinjene stvari, upravljanje, vladanje, vodstvo - comportamiento, conducta, funcionamiento, trato (es) - koud — hladan, neprijazan - intellectueel, intellektueel, verstandelijk - bijdehand, intelligent, schrander, slim, verstandig — inteligentan, razborit - opzettelijk — namjeran - ongewild, onopzettelijk - introspectief, zelfonderzoekend - verleiden, veroveren, versieren - afrukken, aftrekken, bevlekken, bevredigen, geilpompen, masturberen, onaneren, rukken, zichzelf bevredigen - gehoorzaam — poslušan - eigenzinnig, in strijd met — protivan, suprotan, svojeglav, tvrdoglav - bokkig, eigenzinnig, koppig, stijfhoofdig — neposlušan, samovoljan, svojeglav, svojeglava osoba, tvrdoglav, tvrdoglava, uporan - solliciteren, vragen om — tražiti - draw (en) - heet worden, opwinden - assure, reassure (en) - enfadarse, indignarse, rabiar (es) - angst aanjagen, bang maken, beangstigen, de schrik op het lijf jagen, doen schrikken, laten schrikken, schrik aanjagen, schrikken, verschrikken — preneraziti, preplašiti, prestraviti, utjerati strah - afschrikken, alarmeren, ontstellen, schrik aanjagen, shockeren — prestraviti, užasnuti, zaprepastiti - nerveus maken, onzeker maken, van streek brengen — obeshrabriti, oslabiti živce, uznemiriti - die (en) - afschrikken, intimideren, ontmoedigen — strašiti, ustrašiti, zastrašiti - woedend maken — razbjesniti - beschamen, van zijn stuk brengen — osujetiti, pomesti račune - verbijsteren — zapanjen - in geldverlegenheid brengen, ontwapenen, verwarren — dovesti u nepriliku - afzien, lijden — patiti, trpjeti - verliezen - in de steek laten, teleurstellen, verijdelen — razočarati - humiliëren, kleineren, omlaaghalen, vernederen, verootmoedigen — poniziti, posramiti - vernederen — degradirati, svrgnuti - verminderen - beheersen — vladati - opgetogen maken - aanmoedigen, bemoedigen, bevorderen, een hart onder de riem steken, moed geven, moed inspreken, toejuichen - aanmoedigen, bemoedigen, bevorderen, opbeuren — ohrabriti - desalentar, descorazonar, disuadir (es) - abatir, descorazonar (es) - arder (es) - arrogant, gewichtig — arogantan, pun sebe, uobražen - denigrerend, hooghartig, laatdunkend — arogantan, bahat, nadut, ohol, ponosan - ijdel, verwaand — nadut, tašt, umišljen, uobražen - indachtig, zich bewust van — pažljiv, pozoran - verantwoordelijk - sensitise, sensitize (en) - bevredigen, klaarmaken, opwekken, opwinden, raken — dirnuti, izazvati, pobuditi, potaknuti - duivels, ondeugend — nestašan, vragolast - nuchter — razborit, trezven - find (en) - pleiten tegen, strijden - beaanvloeden, beïnvloeden, doorwerken, influenceren — utjecati - kenmerken — karakterizirati - de la conducta (es) - antisemitisch, anti-semitisch — antisemitski - image, imago - hoofd, kop — glava, pamet - het onbewuste, onderbewuste, onderbewustzijn — podsvijest - intellect - denkwereld, esprit, gedachtenwereld, geestigheid - geleid projectiel, geraffineerdheid, geslepenheid, gladheid, slimmigheid, sluwheid, spitsheid — glatkoća, lukavost, lukavština, prefriganost, prijevara, spretnost, trik - achterlijkheid — zaostalost - faculteit, kunnen, macht, potentie, talent, vermogen — nadarenost, sposobnost - aangelegenheid, belang, interesse, verantwoordelijkheid — briga, nemir, odgovornost, zabrinutost - aangelegenheid, affaire, ding, kwestie, zaak — posao, stvar - torre de marfil (es) - anima (en) - belangstelling, betrokkenheid — interes, upletenost, uplitanje, zanimanje - verwarring - verbijstering, verstomming — zapanjenost - verbluftheid — smetenost, zbunjenost - enigma, geheimzinnigheid, mysterie, raadsel, raadselachtigheid — enigma, tajna, zagonetka - dilemma, tweestrijd — dilema, škripac - vastigheid, zekerheid — sigurnost - precedent, zekerheid, zelfbevestiging, zelfvertrouwen, zelfverzekerdheid — pouzdanje, samopouzdanje, samouvjerenost, sigurnost, vjera - overmoed, vermetelheid, zekerheid - confianza, fe (es) - aarzeling, dubbelzinnigheid, ongewisheid, ongewisse, onzekere, onzekerheid, twijfel, twijfelachtigheid, weifeling — diskusija, neizvjesnost, nesigurnost, nestalnost, pitanje, sumnja, sumnjičavost - achterdocht, argwaan, bang voorgevoel, suspicie, verdenking, wantrouwen — bojazan, nepouzdanje, nepovjerenje, sumnja - principes - mensenkennis, psychologie, zielenroerselen, zieleroerselen, zielkunde - psicología cognitiva (es) - ontwikkelingspsychologie - functiepsychologie - psychofysica - behaviorisme, behaviourisme, gedragspsychologie - neuropsychologie, psychofysiologie - psychometrie, psychoscopie - gestaltpsychologie - psicología social (es) - groepsdynamica - voice (en) - parapsychologe, parapsycholoog - psychologe, psycholoog - Carl Gustav Jung, Carl Jung, Jung (es) - intelligentiequotiënt, IQ - geluksroes, gelukzaligheid, heerlijkheid, zaligheid, zevende hemel — blaženstvo, radost, veselje - abulia (es) - anhedonia (en) - droomtoestand, hypnose, trance — hipnoza - autosuggestie, zelfsuggestie - hypochondrie - nervositeit, stress, zenuwachtigheid - rationaliteit, redelijkheid — prihvatljivost, razboritost - melancolía (es) - irritatie - associatie — asocijacija - humeur, stemming[Domaine]
-