Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.031s
mouvement ascendant[Classe]
promenade sportive — lange wandeling[ClasseParExt.]
aérostat — (luchtschip)[termes liés]
gravir — beklimmen - monter — klimmen, naar boven gaan, omhooggaan, omhoog gaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, opwaarts gaan, stijgen, toenemen[Nominalisation]
lever — opstaan, uit bed komen - élever, lever — klimmen, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, optrekken, opvaren, stijgen - ascensionner, faire l'ascension, gravir - lever, mettre debout, mettre droit — gaan staan, oprijzen, opstaan, overeindkomen, overeind komen, rijzen, verheffen, verrijzen - ascensionnel — stijgend[Dérivé]
levitation (en) - forte poussée, poussée — hijs - ascension — beklimming, beklimmming, helling, klimpartij - essor, survol — opstijgen[Spéc.]
alpiniste, ascensionniste — bergbeklimmer, bergbeklimster[PersonneQuiFait]
ascensionner, faire l'ascension, gravir[GenV+comp]
lever — opstaan, uit bed komen - élever, lever — klimmen, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, optrekken, opvaren, stijgen - lever, mettre debout, mettre droit — gaan staan, oprijzen, opstaan, overeindkomen, overeind komen, rijzen, verheffen, verrijzen - ascensionnel — stijgend[Dérivé]
ascension (n.f.) • beklimming (n.f.) • bestijging (n.f.) • Hemelvaart (n.) • montée (n.f.) • opkomst (n.f.) • opstijging (n.) • verhoging (n.f.)
-