Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
beweging; omzetting; translocatie; transpositie; verplaatsing; stroming — movimiento; traslado; juego[ClasseHyper.]
fait de se déplacer (fr)[ClasseHyper.]
mouvement (fr)[Classe...]
aanpassing, alteratie, verandering, wijziging — cambio, modificación[Hyper.]
zich verplaatsen, zich verroeren — cambiar de lugar, cambiar de sitio, desplazarse[Nominalisation]
bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen — desplazarse, ir, moverse, viajar - bewegen, verhangen, verleggen, verplaatsen, verroeren, verschuiven, verzetten — cambiar de lugar, colgar en otro sitio, correr, desplazar, mover, trasladar - migreren, verhuizen, verkassen — mudar, mudarse de casa, trasladar, trasladarse - motional (en)[Dérivé]
nabijheid, naderen, nadering — acercamiento, aproximación, proximidad - progressie, voorschot, voortgang, vooruitgang — adelantamiento, adelanto, andadura, avance, evolución, marcha, paso, progresión, progreso - motoriek, voortbewegen, voortbeweging — locomoción - longe, slingerbeweging, uitval — arremetida, bote, embestida, estocada, sacudida - reis, reizen, tocht — desplazamiento, de viaje, viaje, viajes - achtervolging, jacht, najagen — acoso, alcance, carrera, caza, montería, persecución, perseguimiento, seguidores, seguimiento - beklimming, bestijging, Hemelvaart, opkomst, opstijging, verhoging — ascensión, ascenso, escalada, subida, trepada - afdaling — descenso - oscillatie, schommel, schommelbeweging, slinger, slingerbeweging, slingering, zwaai, zwiep, zwier — balance, balanceo, bamboleo, movimiento oscilatorio, oscilación, tabaleo, vaivén - return (en) - glijdende beweging, — deslizamiento - slippage (en) - beek, doorstroming, stroming, stroom, verkeersdoorstroming — circulación, corriente, flujo, torrente - slakkegang, slakkegangetje, slakkengang, slakkengangetje — crol, paso lento - speed — aceleración - verplaatsing, vervanging — desplazamiento, reemplazo, traducción - opschuiving, verplaatsing, verschuiving — cabeceo, cambio de sitio, desplazamiento, traslado - drukte, gehaast, gejakker, haast, spoed — apresuración, apresuramiento, ímpetu, precipitación, prisa, tropel, urgencia - manoeuvre, speelwijze, speling — maniobra - migratie, trek, verhuizing, volksverhuizing — migración - onrust, opschudding — agitación - buiging — inclinación - slag — brazada, golpe[Spéc.]
bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen — desplazarse, ir, moverse, viajar - bewegen, verhangen, verleggen, verplaatsen, verroeren, verschuiven, verzetten — cambiar de lugar, colgar en otro sitio, correr, desplazar, mover, trasladar - migreren, verhuizen, verkassen — mudar, mudarse de casa, trasladar, trasladarse - motional (en)[Dérivé]
beweging (n.f.) • movimiento (n.m.) • omzetting (n.f.) • stroming (n.f.) • translocatie (n.) • transpositie (n.) • traslado (n.m.) • verplaatsing (n.f.)
-