» 

diccionario analógico

expeditie; versturing; verzending; sturen; inzendingexpedición; envío; despacho; remisión[ClasseHyper.]

opwekking, provocatie, uitlokking, veroorzakingcausalidad, provocación[Hyper.]

afzenden, insturen, inzenden, opsturen, rondsturen, rondzenden, sturen, versturen, zendendespachar, enviar, mandar, remitir - envoyer (fr)[Nominalisation]

postzak, sturenechar, enviar, enviar/mandar por correo, expedir, mandar, remitir - afzenden, expediëren, opsturen, sturen, versturen, verzenden, wegsturendespachar, enviar, expedir, mandar, remitir - afzenden, expediëren, opsturen, opsturen,, rondsturen, rondzenden, sturen, uitzenden, versturen, verzenden, wegsturen, zendena freír espárragos mandar a alguien, a paseo mandar a alguien, despachar, echar, enviar, expedir, mandar, remitir - afzenden, expediëren, gooien, opsturen, sturen, versturen, verwijzen, wegsturendespachar, echar, enviar, expedir, mandar, remitir[Dérivé]