Contenido de sensagent
- definiciones
- sinónimos
- antónimos
- enciclopedia
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
diccionario analógico
oorzaak; bewerker; veroorzaker — Ursache; Verursacher[ClasseHyper.]
physical entity (en)[Hyper.]
begeesteren, doen, enthousiasmeren, leiden, maken, motiveren, nemen, opwarmen, teweegbrengen, veroorzaken — anregen, bekommen, bewegen, treiben, veranlassen - aanbrengen, aanrichten, aanstichten, bezorgen, brengen, geven, kweken, leiden, stichten, teweegbrengen, verschaffen — hervorrufen, zufügen - causaal, kausaal, oorzakelijk — kausal, ursächlich[Dérivé]
[ pour cause de ] (fr) - in verband met, wegens — im Zusammenhang mit, wegen[Syntagme]
eenling, enkeling, figuur, iemand, individu, mens, menselijk wezen, particulier, persoon, sterveling, stervelinge, zelfstandige, ziel — Einzelne, Individuum, Mensch, Person, Persönlichkeit, Seele, Sterbliche, Sterblicher - verwekker — Erreger - natualeza (es) - oculto, sobrenatural (es) - promotor (es) - noodlot — Schicksal - hulpstof, katalysator — Beschleuniger - deus ex machina — Deus ex machina - degeen die een machine bedient, machineman, machinenaaister, manipulator, operator — Betreiber, Drahtzieher, Führer, Führerin, Maschinist,die Maschinennäherin - graad, macht, mogendheid — Kraft - levensbeginsel - motor (es) - dodelijk, moordenaar — Mörder, Mörder- - levensgevaar - agens, agent, middel — der, Mittel - Anthropomorphe, übernatürliches Lebewesen - theurgy (en)[Spéc.]
causaliteit, kausaliteit, oorzakelijkheid — Kausalität, Ursächlichkeit[Propriété~]
bezorgen, impliceren, meebrengen, neerkomen, stichten, vastzitten, verwekken — erregen, stiften, veranlassen - begeesteren, doen, enthousiasmeren, leiden, maken, motiveren, nemen, opwarmen, teweegbrengen, veroorzaken — anregen, bekommen, bewegen, treiben, veranlassen - aanbrengen, aanrichten, aanstichten, bezorgen, brengen, geven, kweken, leiden, stichten, teweegbrengen, verschaffen — hervorrufen, zufügen - achter... zitten — Grund[Dérivé]
Anlass (n.m.) • bewerker (n.) • Grund (n.) • oorzaak (n.f.) • Ursache (n.f.) • veroorzaker (n.m.) • Verursacher (n.m.)