» 

diccionario analógico

afstappen, kappen, ophouden met werkenabandonar, acabar, dejar, salir del trabajo - parar - een uitzending beëindigenterminar la emisión - terugtrekken, uittreden - pull the plug (en) - afsluitencerrar, cortar - cheese (en) - het bijltje erbij neerleggen, kappen met, uitscheiden metdar algo por terminado, dejar de, estar a mano - break (en)[Spéc.]

het stakencesación, cese, suspensión[Nominalisation]

cessant (fr)[Qui~]

suspensión - pitstop, stop, tussenlanding, tussenstopescala, parada - cesación, detención, parada - rustperiodeinterrupción - fin[Dérivé]

aanhouden, bestendigen, blijven, consolideren, continueren, doorbijten, doordouwen, doorgaan, doorlopen, doorzetten, gecontinueerd, hooghouden, houden, in ere houden, lopen, stabiliseren, standhouden, uitzingen, vervolgen, volhouden, voortbouwen, voortduren, voortgaan, voortgezet, voortzettencontinuar, mantener[Ant.]

abandonneren (v.) • cesar (v.) • cesar de (v. trans.) • dejar (v.) • dejar de (v. trans.) • loslaten (v.) • neerleggen (v. trans.) • oiphouden (v.) • opdoeken (v.) • opheffen (v. trans.) • ophouden (v.) • ophouden met (v. trans.) • parar (v.) • prijsgeven (v. trans.) • stoppen met (v. trans.) • terminar (v.) • verlaten (v.) • weggaan (v.)

-