» 

diccionario analógico

kijken; zienver; olhar[ClasseParExt.]

entendre (fr)[ClasseParExt.]

bijwonen; erbij zijn; aanwezig zijn bijassistir a[ClasseHyper.]

meedoen aan; mededelen; meedelen; deelnemen aan; participeren in; deelnemen in; tegemoetkomen in de kosten; bijdragen in; bijdragen tot; bijdragen aan; meewerken aan; een bijdrage leveren aantomar parte em; participar em; contribuir a; contribuir para[ClasseParExt.]

(spektakel; schouwspel; vertoning), (toekijker; viewer; toeschouwer; getuige; wachter), (publiek)(espectáculo), (espectador; observador; vigia), (público)[termes liés]

assemblée, réunion (fr)[DomaineCollocation]

bevinden, innemen, ophouden, pozen, toeven, uithangen, verkeren, vertoeven, verwijlen, voorkomen, zijn, zittenestar - be (en)[Hyper.]

optreden, presentie, voorkomenassistência, comparecimento, presença - aanwezigeassistente, participante - begeleider, geleider, geleidsterajudante, assistente, empregado[Dérivé]

mislopen, missenperder[Ant.]