Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
meehelpen; vooruithelpen; bedienen; gerieven; meewerken; pousseren; bijstaan; hulp verlenen — ajudar[ClasseHyper.]
ondersteunen, onderstutten, staan, steunen — ajudar, amparar, apoiar[Hyper.]
assistentie, bijstand, dienst, hulp, hulpbetoon, hulpverlening, medewerking — ajuda, assistência, auxílio, serviço - hulp — ajudante, assistência, recurso - assistent, begunstiger, begunstigster, helper, helpster, hulp, onderzoeksassistent, weldoener, weldoenster — benfeitor, doador - assistent, assistente, dienstknecht, helper, hulpje, hulpkracht, knecht, waterdrager — adjunto, ajudante, criado, servente, servidor - assistive (en)[Dérivé]
lenigen, mitigeren, verzachten — aliviar, facilitar - bedienen, besteden aan aandacht, erbarmen, helpen, hoeden, omkijken, ontfermen, passen, toezien, waken, zorgen — assistir, tratar de - benefact (en) - bijspringen, bijstaan, hulp bieden, hulp verlenen — dar uma mãozinha - bevordelijk zijn aan, dienen, dienstig zijn aan — ajudar, facilitar - bijstaan — ajudar, auxiliar, socorrer, vir em auxílio de - bespoedigen, verhaasten, versnellen — acelerar, apressar - baten, deugen, goeddoen, helpen, nut hebben, uithalen, werken, zin hebben, zinvol zijn — ajudar, valer - cuidar, tutelar, zelar - desenrascar - moşi (ro)[Spéc.]
bijstand, geruststelling, hulp, hulpbetoon, hulpverlening, ondersteuning, steun — ajuda, socorro[Nominalisation]
assistent, onderzoeksassistent[CeQui~]
assistent, begunstiger, begunstigster, helper, helpster, hulp, onderzoeksassistent, weldoener, weldoenster — benfeitor, doador[PersonneQui~]
ayuda (es)[Qui~]
assistentie, bijstand, dienst, hulp, hulpbetoon, hulpverlening, medewerking — ajuda, assistência, auxílio, serviço - hulp — ajudante, assistência, recurso - assistent, assistente, dienstknecht, helper, hulpje, hulpkracht, knecht, waterdrager — adjunto, ajudante, criado, servente, servidor[Dérivé]
ajudar (v.) • assistir (v.) • auxiliar (v.) • bedienen (v. trans.) • bijstaan (v.) • gerieven (v.) • helpen (v. trans.) • hulp verlenen (v.) • meehelpen (v. trans.) • meewerken (v.) • pousseren (v.) • ser útil (v.) • van dienst zijn (v.) • vooruithelpen (v. trans.)
-