» 

diccionario analógico

het werk neergooien, het werk neerleggen, het werk platleggen, het werk stilleggen, in staking gaan, in staking zijn, stakendie Arbeit einstellen, die Arbeit niederlegen, die Arbeit stillegen, im Ausstand sein, in den Ausstand treten, in den Streik treten, streiken - actie voeren, aktie voeren, betogen, demonstreren, een betoging houden, manifesterendemonstrieren, eine Kundgebung abhalten, manifestieren - in opstand komen, muiten, rebel, rebellerenerheben, rebellieren, sich auflehnen - opstaan, rebelleren, revolteren[Spéc.]

opponent, opposing (en)[Qui~]

antagonist, antagoniste, opponent, opponente, opposant, opposante, tegenpartij, tegenspeelster, tegenspeler, tegenstander, tegenstandster, tegenstemmer, tegenstreefster, tegenstrever, vijand, vijandin, wederpartijAntagonist, Antagonistin, Gegenspieler, Gegenspielerin, Gegner, Gegnerin, Kontrahent, Kontrahentin, Opponent, Opponentin, Widersacher, Widersacherin[PersonneQui~]

protestdemonstratie, protestmanifestatieProtest, Protest. - betoger, betoogster, demonstrant, demonstrante, oproerkraaier, protesteerderAufrührer, Aufrührerin, Demonstrant, Demonstrantin, Manifestant, Manifestantin, Protestierende - andersdenkende, concurrent, dissident, mededinger, medestrever, medestrijder, protesteerder, protesteersterAndersdenkende, Dissident, Dissidentin, Protestler, Protestlerin[Dérivé]

deserteren, overlopenüberlaufen, überwechseln[Domaine]

protesteren (v.) • protestieren (v.) • steigeren (v. intr.) • tegenstemmen (v. intr.)

-