Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
factotum (en)[Domaine]
EducationalProcess (en)[Domaine]
instrueren, opleiden, scholen — erziehen, instruieren, schulen, unterrichten[Hyper.]
bijscholing, nascholing, vooropleiding - practicant, trainee — Ausbildungs, Auszubildende - lestoestel, lesvliegtuig, trainer - voor-, voorbereidend — Vor-, vorbereitend[Dérivé]
africhten, dresseren, drillen, oefenen, trainen, voorbereiden, warmdraaien — präparieren, trainieren, vorbereiten - ausbilden, bilden, einarbeiten, einführen, einweisen, unterweisen - disciplineren, zich beheersen — disziplinieren, zu Disziplin erziehen[Domaine]
bevoegd maken, in aanmerking komen — qualifizieren[Spéc.]
bijscholing, nascholing, vooropleiding - practicant, trainee — Ausbildungs, Auszubildende - lestoestel, lesvliegtuig, trainer[Dérivé]
africhten, dresseren, drillen, oefenen, trainen, voorbereiden, warmdraaien — präparieren, trainieren, vorbereiten - ausbilden, bilden, einarbeiten, einführen, einweisen, unterweisen - disciplineren, zich beheersen — disziplinieren, zu Disziplin erziehen[Domaine]
soigneren (v.) • voorbereiden • vorbereiten
-