Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
agir — doen, handelen, optreden, tussenkomen[Hyper.]
interaction — interactie, wisselwerking - interactionnel[Dérivé]
comploter, conspirer — een komplot smeden tegen, komplotteren, samenspannen tegen, samenspanning - communiquer, faire connaître, informer — communiceren, in contact komen - reach out (en) - se montrer condescendant, traiter avec condescendance — bevoogden, neerbuigend behandelen - communiquer — communiceren, kommuniceren - avoir en main, dominer, manipuler — beheersen, in de hand houden, manipuleren - faire des affaires, traiter — rommelen, rondscharrelen, scharrelen, zaken doen - marginaliser - se combiner — coöpereren, samendoen, samenwerken - have (en) - invite — uitnodigen - être sociable — gezellig doen, socialiseren - avoir commerce, être en rapport, être en relation — aanknopen, in relatie staan met, in relatie staan tot - regrouper, réunir — aantreffen, ontmoeten, tegenkomen, treffen, vergaderen, zich groeperen - avoir une relation avec — combineren, een goede verhouding hebben met, relateren - manipuler, traiter — behandelen, bejegenen - fall all over (en) - interférer, interposer, intervenir — als bemiddelaar optreden, bemiddelen, ingrijpen, interfereren, interveniëren, interveniërend, tussenbeide komen - affilier, frayer, frayer avec qqn — omgaan - courir le jupon — flirten, koketteren, sjansen, vervrouwelijken[Spéc.]
interaction — interactie, wisselwerking[Dérivé]
coöpereren (v. intr.) • interagir (v. intr.) • op elkaar inwerken (v.) • réagir réciproquement (v. intr.) • samendoen (v. trans.) • samenwerken (v. intr.)
-