» 

diccionario analógico

dispenser, exempter qqn de (fr)[Classe]

reparar; compensar; tener éxito; prosperar; arreglar; indemnizar, compensar; indemnizarherstellen; goedmaken; goed boeren; succes hebben; vergoeden; in het leven slagen[Classe]

abonar, costear, pagar, retribuirafbetalen, afdoen, afrekenen, bekostigen, betalen, bezoldigen, dokken, gesalarieerd, lappen, neerleggen, neertellen, offeren, salariëren, schokken, schuiven, uitbetalen, uitkeren, uittellen, vereffenen, verrekenen, voldoen[Hyper.]

abono, indemnización, reparación, resarcimientoherstel, herstelbetaling, reparatie, schadevergoeding, vergoeding - compensación, recompensacompensatie, schadeloosstelling, schuldvereffening, vergoeding - indemnification (en) - daños y perjuicios, indemnizaciónafkoopsom, compensatie, schadevergoeding, schuldvereffening, tegemoetkoming, uitkoop - compensación, daños y perjuicios, desagravio, indemnización, reparación, resarcimiento, saneamientoschadepenningen, smartegeld, smartengeld - reparation (en)[Dérivé]

give (en)[Spéc.]

rachetable (fr)[QuiPeutEtre]

dégagement (fr) - réparation (fr)[Nominalisation]

abono, indemnización, reparación, resarcimientoherstel, herstelbetaling, reparatie, schadevergoeding, vergoeding - compensación, recompensacompensatie, schadeloosstelling, schuldvereffening, vergoeding - indemnification (en) - daños y perjuicios, indemnizaciónafkoopsom, compensatie, schadevergoeding, schuldvereffening, tegemoetkoming, uitkoop - compensación, daños y perjuicios, desagravio, indemnización, reparación, resarcimiento, saneamientoschadepenningen, smartegeld, smartengeld - reparation (en)[Dérivé]

aanvaardbaar maken (v.) • afkopen (v. trans.) • arreglar  • bekopen (v.) • bonificeren (v.) • compensar  • desempeñar (v. trans.) • enmendar  • expiar (v.) • goedmaken (v.) • herstellen  • indemniseren (v.) • indemnizar  • inlossen (v. trans.) • loskopen (v. trans.) • redimir (v. trans.) • reparar  • rescatar (v. trans.) • retribueren (v.) • schadeloosstellen (v. trans.) • terugkopen (v. trans.) • vergoeden  • vrijkopen (v. trans.) • weer goedmaken

-