» 

diccionario analógico

halenatravesar, cruzar, ir, tomar - landendesembarcar - binnenrijden, indrijvenentrar - bring down, land, put down (en) - aanleggen, afgaan opabordar, acercarse, acostar, atracar, ir a, sacar a relucir - roll up (en) - aanhaken - bereiken, raken - binnenstromen - instuiven, thuiskomen - plump in (en) - přiběhnout (cs)[Spéc.]

arrivage (fr)[Nominalisation]

aankomst, komst, overkomstllegada - komstadvenimiento, llegada - bezoeker, -komerasistente, participante[Dérivé]

immigrereninmigrar - krijgen, pakken[Domaine]

afnokken, aftaaien, begeven, gaan, heengaan, moven, nokken, opbreken, opdonderen, opduvelen, opflikkeren, ophoepelen, opkramen, opkrassen, oplazeren, opmieteren, oprotten, oprukken, opsodemieteren, opstappen, optrekken, verwijderen, wegwezenir, marchar, partir[Ant.]

aanbelanden (v.) • aankomen (v.) • aanlanden (v.) • alcanzar (v.) • arriveren (v. intr.) • belanden (v.) • komen (v.) • komen aanzetten  • llegar (v.) • opdagen (v.) • staan (v.) • terechtkomen (v. intr.) • vallen (v.) • venir (v.)

-