Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
escalader[Classe]
bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen — aller, se déplacer, se mouvoir[Hyper.]
beklimming, bestijging, Hemelvaart, opkomst, opstijging, verhoging — ascension, montée[GenV+comp]
beklimming, hemelvaart, stijging — ascension, montée - grimpeur - ascensionnable, gravissable - ascendant, ascendent, ascensive (en)[Dérivé]
losbarsten, losbreken, ontspringen, opduiken, rijzen, uitbarsten, uitbreken — faire surface - uprise (en)[Spéc.]
beklimming, bestijging, Hemelvaart, opkomst, opstijging, verhoging — ascension, montée - beklimming, hemelvaart, stijging — ascension, montée - grimpeur[Dérivé]
ascensionner (v. trans.) • faire l'ascension (v. trans.) • gravir (v. trans.)
-