» 

diccionario analógico

stromenagirarsi, sollevarsi - beklauteren, beklimmen, bestijgen, klimmen, klimmen in, klimmen op, omhooggaan, omhoogklimmen, opklimmen, opstijgen, stijgenarrampicare, arrampicarsi, arrampicarsi su, montare su, salire, salire su, scalare, scavalcare, superare - remontar (es) - gebouwd wordenessere costruito - de hoogte invliegen, omhoogschieten, omhoog vliegen, snel stijgen - uplift (en) - chandelle (en) - dampen, perspireren, stomen, transpireren, uitdampen, uitwasemen, wasemenfumare - opkomen, rijzennascere, sorgere, spuntare - remonter (fr) - burbujear (es)[Spéc.]

beklimming, bestijging, Hemelvaart, opkomst, opstijging, verhogingarrampicata, ascensione, ascesa, montata, rialzo, risalita, salita, scalata - het optrekkenalzata, ascensore, elevamento, innalzamento, strappo - beklimming, hemelvaart, stijgingascesa, rialzo, salita, scalata[Dérivé]

opheffenalzare, elevare, innalzare, issare, levare, rialzare, rizzare, sollevare - beuren, heffen, lepelen, lichten, omhooghalen, omhoogtillen, opbeuren, ophalen, opheffen, ophogen, oplaten, oplichten, opnemen, oprichten, opspuiten, opsteken, optillen, opzetten, tillen, verheffen, verhogen, verzettenadergere, alzare, elevare, ergere, innalzare, issare, levare, rialzare, rialzarsi, sollevare, sollevarsi[Cause]

doen opstijgen en zwevenlevitare, librarsi - een hoogtepunt bereiken, pieken[Domaine]

losbarsten, losbreken, ontspringen, opduiken, rijzen, uitbarsten, uitbrekenemergere, insorgere[Analogie]

afdalen, afgaan, bliksemen, dalen, donderen, donderstralen, duvelen, flikkeren, kletteren, kukelen, lazeren, mieteren, neerkletteren, ploffen, sodemieteren, vallen, zakkencalare, discendere, fioccare, precipitare, ricadere, scendere[Ant.]

ascendere (v.) • assurgere (v.) • elevarsi (v. pron.) • innalzarsi (v. pron.) • klimmen (v. intr.) • levarsi (v. pron.) • montare (v.) • omhooggaan (v.) • omhoogkomen (v. intr.) • opgaan (v. intr.) • opkomen (v. intr.) • optrekken (v.) • opvaren (v.) • salire (v.) • sorgere (v. intr.) • stijgen (v.)

-