Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
aan sport doen; sport beoefenen[Classe]
bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen — andar, caminhar, deslocar-se, ir[Hyper.]
ski, skiën — Esqui - ski — esqui - skiër, skiester, wintersporter — esquiador[Dérivé]
atletiek, sport, sportbeoefening — desporto, esporte[Domaine]
schuss (en) - slalom (en) - waterskiën — esqui aquático fazer, praticar esqui aquático - wedel (en) - hot-dog (en)[Spéc.]
skiër, skiester, wintersporter — esquiador[PersonneQui~]
skiable (en)[QuiPermet~]
ski, skiën — Esqui - ski — esqui[Dérivé]
-