» 

diccionario analógico

aanspreken, aanstaan, aantrekken, behagen, bevallen, blij maken, liggen, lijken, plezieren, verblijden, vergenoegen, verheugen, verrukken, zinnenagradar, aprazer, atrair, comprazer, embevecer, encantar, gostar, satisfazer - behagen, bevallenagradar, satisfazer - tevredenstellencontentar-se[Spéc.]

bevrediging, genoegdoening, genoegen, ingenomenheid, tevredenheid, voldoeningcontente, realizado, satisfação, satisfeito[Nominalisation]

bevrediging, satisfactie, verzadiginggratificação - satisfier (en) - bevredigingsatisfação[Dérivé]

afstoten, mishagen, niet aanstaan, niet bevallen, niet in de smaak vallen bij, ontevreden stemmen, tegenstaandesagradar[Ant.]

agradar (v.) • bevredigen (v.) • contentar (v.) • satisfazer (v.) • tevredenstellen (v.) • verblijden (v.) • vergenoegen (v.) • verheugen (v.) • voldoen (v. intr.) • voldoening geven (v.) • voldoening schenken (v.) • volstaan (v. intr.)

-