Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.032s
avoir peur (fr)[Classe]
angst, angstgevoel, bangheid, beklemming, benauwdheid, ontsteltenis, schrik, vrees — consternação, medo, terror - angstvalligheid, bang voorgevoel, beduchtheid, bezorgdheid, vrees — apreensão, consternação, dor, medo, pavor, receio, temor[Dérivé]
in paniek raken, panieken, paniekeren — atrapalhar-se, temer[Spéc.]
achterdocht, argwaan, bang voorgevoel, suspicie, verdenking — apreensão - angstvalligheid, bang voorgevoel, beduchtheid, bezorgdheid, vrees — apreensão, consternação, dor, medo, pavor, receio, temor[Nominalisation]
apprehend, quail at (en)[Domaine]
als een berg opzien tegen (v. intr.) • duchten (v. trans.) • met schrik tegemoetzien (v. intr.) • recear • schrikken (v. intr.) • temer (v.) • verschieten (v. intr.) • vrezen (v. trans.)
-