» 

diccionario analógico

afbranden, branden, doen ontbranden, doen ontvlammen, in brand steken, ontsteken, platbranden, verbranden, wegbrandenanzünden, brennen, entfachen, entflammen, verbrennen - ernstig beschadigen, teisteren, verwoestenetwas verheerend zurichten, heimsuchen, verwüsten - teisterenverwüsten - break (en) - afbreken, brekenabbrechen, brechen - opzettelijk beschadigen, opzettelijk verwoesten, vernielendemolieren, mutwillig beschädigen, mutwillig zerstören, vandalisieren, verwüsten, zerstören - do a job on (en) - omverwerpen...stürzen, umstoßen, untergraben - get (en) - devour (en) - leegroven, leegstelen, verkrachtenrauben - detonar, estallar, explosionar, explotar, reventarse (es) - consumeren, verteren, verwoestenzerstören - shipwreck (en) - jutten, molesteren, strandjuttenzerrütten, zerstören - inschieten, inschoppen, intrappen, omschoppen, omtrappen, openschoppen, opentrappen, rammenaufstoßen, auftreten, eintreten - wegslaan[Spéc.]

asolación, asolamiento, destrozo, destrucción, devastación (es) - ravage, strandvonderijZerstörung - torpedojagerRaketenzerstörer, Torpedojäger, Zerstörer - afbraak, deletie, destructie, kaalslag, sloop, sloping, vernieling, vernietiging, verwoestingAbbruch, Abriß - ondergang, teleurgang, teloorgang, valZerstörung - vernieler, vernielsterZerstörer, Zerstörerin - ondergangRuin, Zerfall - vernietigbaarzerstörbar[Dérivé]

brandschatten, plunderenplündern[Domaine]

kapotmaken (v. trans.) • moeren (v.) • mollen (v. trans.) • reneweren (v.) • ruïneren (v. trans.) • ruinieren (v.) • schlagen; zerschlagen; schleifen ; ruinieren (v.) • stukmaken (v. trans.) • verbouwen (v. trans.) • verdelgen (v. trans.) • vermassacreren (v.) • verminken (v. trans.) • vernichten (v.) • vernielen (v. trans.) • vernietigen (v.) • verrinneweren (v.) • verruïneren (v.) • verwoest (v.) • verwoesten (v. trans.) • zerstören (v.)

-