» 

diccionario analógico

bevriezen - frost (en) - besmeren, insmeren, smerencubrir, embadurnar, embarrar, manchar, untar - overdekken, overkappencubrir, techar - bedekken met mulch, mulchenabonar, cubrir con capote, cubrir con manitllo - met zoden bekledencubrir con césped, encespedar - bank (en) - stofferenalfombrar - bedelvenalfombrar - tapiar - besmeren, smerenembadurnar, untar - bark (en) - bekleden, coaten, dekken, met een laag bedekken, opnieuw bekledencubrir, recubrir - beboteren, inboteren, met boter besmeren, smerenuntar con mantequilla, untar mantequilla - behangen, beplakkenempapelar - canvas (en) - empapelar - oliënaceitar, engrasar, lubricar - in de was zetten, met was behandelen, met was insmeren, was aanbrengen, wassenencerar - appliqueren, opleggenchapear - invetten, oliën, smerenengrasar, lubricar, lubrificar - wash (en) - van binnen bekleden, voerenaforrar, alinear, delinear, entretelar, forrar, llenar - face (en) - met veren bedekkenemplumar - inpakken, pakken, verpakkenenvolver, fajar - spritz (en) - felt (en) - paste (en) - coif (en) - hold (en) - jacket (en) - foil (en) - whiteout, white out (en) - flash (en) - pall (en) - encespedar - binden, koppelen, schoven, verbindenatar , empastar, encuadernar, envolver - entablar - parcel (en) - schilferen - recover (en) - hood (en) - cowl (en) - clapboard (en) - canopy (en) - gepaneerd, panerenarrebozar, empanar, rebozar - blinker (en) - blinddoekenvendar - aluminiseren - van een kroon voorziencoronar, cubrir, encapuchar, poner una corona, rematar, tapar - sheet (en) - betegelen, tegelen, tegelzettenalicatar o azulejar (poner azulejos a), azulejar, azulejear, embaldosar; (tejado) tejar. - lag (en) - disfrazarse, enmascarar - block out, mask (en) - mask (en) - bedekkenarropar, cubrir, cubrir de, envolver en, tapar - emplastar, enyesar, recubrir - gipsenenyesar - lakken, schilderen, vervenpintar - aanbrengen, opbrengen, opleggen, van kracht zijnaplicar, estar en vigor, ser válido - laminate (en) - besproeien - brush (en) - glacerenescarchar, esmerilar, glasear - inkapselen, omgeven, omhullen, omringen, omsingelen, omsluierencercar, circundar, rodear - inkapselen, omhullen, omsluieren, omvatten, omwikkelenenvolver - in de schede stekenforrar, revestir - crape, crepe (en) - betonneren, cementerenrevestir de hormigón - potloden - grass (en) - grindencubrir de grava, empedrar - kalken - mound over (en) - straw (en) - smeren, uitsmeren, uitstrijkenuntar - draperencubrir - bestrooien - dik besmeren metembadurnar, untar - steel (en) - kalken, sausen, sauzen, wittenblanquear, dar de cal, encalar, enjaezar, enjalbejar - cloak (en)[Spéc.]

volcargado[QuiEst]

beddesprei, bedsprei, spreicobertor, cobertura, colcha, cubrecama, sobrecama, telliza - bedekking, dekblad, dekking, deklaagcobertura, cubierta, revestimiento - beddedeken, deken, dekkleedcubierta, frazada, manta[CeQui~]

couvrant (fr)[Qui~]

covering (en)[Nominalisation]

bandencuadernación - bedekking, bekleding, bekleedsel, kleedcubierta, envoltura - dekkleed, hor, kamerscherm, scherm, vliegenraam, vouwschermbiombo, pantalla[Dérivé]

begraven, ingraven, ondergraven, onderspittenaterrar, enterrar, soterrar - tar-and-feather (en) - omsluieren, sluieren, versluierencubrir con un velo, ocultar, velar - blussen, uitblussenapagar - stikken, verstikkenahogar, ahogarse, asfixiar, estrangular, sofocar - overdekken, verbreiden, verspreidencubrir - bekleden met, beleggencubrir de, revestir de, tapizar con[Domaine]

afdekkendestapar[Ant.]

afdekken (v. trans.) • afdekken met (v. trans.) • bedekken (v. trans.) • bedekken met (v. trans.) • behangen (v. trans.) • cubrir (v. trans.) • cubrir con (v. trans.) • dekken (v. trans.) • omsluieren (v. trans.) • overdekken (v. trans.) • overdekken met (v. trans.) • poner (v. trans.) • recubrir (v.) • tapar (v. trans.) • tapar con (v. trans.) • toedekken (v. trans.)

-