Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.031s
munir (fr)[Classe...]
geven, meegeven — dar, regalar[Hyper.]
aanbod, bevoorrading, energiebron, toelevering, verschaffing, voorziening — abastecimiento, abasto, aprovisionamiento, facilitación, provisión, repuesto, suministración, suministro, víveres - cateraar, leverancier van maaltijden — proveedor - broodwinner, kostwinner — mantenedor de la familia, sostén de la familia - energiebron, reserve, voorraad — existencias, provisión, reserva[Dérivé]
bemannen, bemensen - drench (en) - onthalen, onthalen op, schenken, strelen, tracteren, tracteren op, trakteren, trakteren op, vergasten, vergasten op — agasajar, agasajar con, convidar, convidar a, convidar con, costear, dar, invitar, invitar a, obsequiar con, regalar, regalar con - aanklampen - spijzen, spijzigen, te eten geven, voeden — alimentar, dar de comer, dar de comer a, dar la comida, dar pienso, mantener, nutrir, sustentar - alimentar, mantener, nutrir, sustentar - bedienen, opdienen, opdissen, opdoen, opscheppen, op tafel zetten, serveren, voorschotelen, voorzetten — ofrecer, poner sobre la mesa, servir - maaltijden verzorgen — abastecer, proveer comida - souteneren — alcahuetear - bedienen, schenken, uitdelen — servir - drijfkracht verschaffen - voeden - bevredigen, botvieren, strelen, tevredenstellen, vergenoegen, voldoen, volstaan, zijn zin geven — condescender, condescender a, dar por su gusto, dar por su gusto a - underlay (en) - beantwoorden, bevredigen, bij elkaar komen, inlossen, nakomen, ten uitvoer brengen, tevredenstellen, vergenoegen, voldoen, volstaan — citarse, cumplir, enocontar, quedar, reunirse con - berijden, inspannen - overdekken, overgieten — cubrir, rociar, tirar - van dienst zijn — complacer, satisfacer - voeden — alimentar, nutrir - fix up (en) - gutter (en) - bemannen — dotar de personal - wine (en)[Spéc.]
aanbod, bevoorrading, energiebron, toelevering, verschaffing, voorziening — abastecimiento, abasto, aprovisionamiento, facilitación, provisión, repuesto, suministración, suministro, víveres - cateraar, leverancier van maaltijden — proveedor - broodwinner, kostwinner — mantenedor de la familia, sostén de la familia - energiebron, reserve, voorraad — existencias, provisión, reserva[Dérivé]
atender a (v.) • bezorgen (v. trans.) • no parar de ofrecer (v.) • proporcionar (v. trans.) • satisfacer (v.) • suministrar (v. trans.) • toevoeren (v.) • voeren (v.) • voorzien (v. trans.) • voorzien in (v.)
-