Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
comer; comerse; jamar; jamarse — opeten; maaltijden; tafelen[Classe]
consumo, ingesta, ingestión — consumptie, intake, intakegesprek, nuttiging - consumidor, consumidora — consument, consumente, konsument, konsumente, verbruiker - consumptive (en)[Dérivé]
dejar — abstineren, desisteren, onthouden, zich onthouden[Ant.]
hit (en) - cannibalise, cannibalize (en) - bedienen - comer, comerse, jamar, jamarse — dis, eten, knagen, maal, maaltijd, maaltijden, tafelen - comer, comerse, jamar, jamarse — eten, maaltijden, opeten, tafelen - beber, chupar, mamar, potar, sorber, tomar, tomarse — afdrinken, drinken, opdrinken, opzuipen, uitdrinken, zuigenb - beber, potar, tomar, tomarse — doorhalen, doorzakken, drinken, zuipen - partake, touch (en) - alimentarse con, alimentarse de, comer, comerse, jamar, jamarse, nutrirse con, nutrirse de — eten, knagen, leven van, maaltijden, tafelen, vreten, zich voeden met - ocupar - degustar, intentar, tratar — pogen, proberen, proeven - aspirar — aanzuigen, opdweilen, zuigen - ahumar, echar humo, fumar — dampen, doorroken, oproken, paffen, roken, schuiven, smoken, smoren - drogar, drogarse — aan de drugs zijn, scoren - chascar, comerse, deglutir, devorar, engullir, ingurgitar, tragar, tragarse — doorslikken, inslikken, slikken, verslinden, verzwelgen, wegslikken - cenar, sorber — souperen[Spéc.]
consumptive (en)[QuiPeutSubir~]
consumo, ingesta, ingestión — consumptie, intake, intakegesprek, nuttiging[Nominalisation]
consumidor, consumidora — consument, consumente, konsument, konsumente, verbruiker[Dérivé]
alojarse en, estar hospedado en — aanklampen, logeren - digerir, mantener en el estómago — binnenhouden, verdragen, verteren, verwerken - aliviar, apaciguar, apagar, aplacar, calmar, saciar, suavizar — laven, lessen[Domaine]
dejar — abstineren, desisteren, onthouden, zich onthouden[Ant.]
absorberen (v.) • bedienen (v. trans.) • consumeren (v.) • consumir (v.) • gebruiken (v. trans.) • ingerir (v.) • innemen (v.) • nemen (v. trans.) • nuttigen (v. trans.) • ontfermen (v.) • opnemen (v.) • opzuigen (v.) • pakken (v. trans.) • tomar (v.) • verbruiken (v.)
-