» 

diccionario analógico

courir (fr)[Classe]

(rennen; hardlopen; koers; race; wedloop; rensport)(corrida; aceleração; corrida de cavalos; ação de correr)[termes liés]

sport (en)[Domaine]

Contest (en)[Domaine]

Sport (en)[Domaine]

concurreren, mededingen, meedingen, meten, rivaliseren, rivalizeren, vechten, wedijverencompetir[Hyper.]

trackcarreira - hardlopen, koers, race, rennen, rensport, wedloopação de correr, aceleração, carreira, corrida, corrida de cavalos, Esportes de corrida - racer, rennercorredor - bolide, coureur, hardrijder, koersauto, raceauto, racewagencarro de corrida, carro de corridas - kamp, match, ontmoeting, sportwedstrijd, treffen, wedkamp, wedstrijd, wedvlucht - wedloop, wedrencorrida - wedloop, wedrencorrida - estafetteloper, hardloopstercorredor[Dérivé]

show (en) - place (en) - boat-race (en) - horse-race (en) - ageren - speed skate (en)[Spéc.]

hardlopen, koers, race, rennen, rensport, wedloopação de correr, aceleração, carreira, corrida, corrida de cavalos, Esportes de corrida[Nominalisation]

recourir (fr)[A Nouveau]

estafetteloper, hardloopstercorredor[PersonneQui~]

trackcarreira - racer, rennercorredor - bolide, coureur, hardrijder, koersauto, raceauto, racewagencarro de corrida, carro de corridas - kamp, match, ontmoeting, sportwedstrijd, treffen, wedkamp, wedstrijd, wedvlucht - wedloop, wedrencorrida - wedloop, wedrencorrida[Dérivé]

correr  • fazer uma corrida (v.) • gaan (v.) • hardlopen (v. intr.) • hollen (v. intr.) • koersen (v. trans.) • lopen (v. intr.) • om het hardst lopen (v.) • racen (v. intr.) • rennen (v. intr.)

-