Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
enseigner, transmettre des connaissances (fr)[Classe]
le savoir (fr)[DomaineCollocation]
informar — informeren, inlichten, kennen, mededelen, meedelen, op de hoogte stellen, verwittigen[Hyper.]
didáctica, Educação, ensinamento, ensino, pedagogia — didactiek, lering, les, onderricht, onderwijs, onderwijsinstelling, onderwijskunde, onderwijsleer, opleiding, opvoedkunde, pedagogie, pedagogiek, scholing - professor — docent, leerkracht, onderwijsgevende, onderwijskracht - docente, ensino, Magistério, mestra, mestre, professor — docent, docente, frik, instructrice, leerkracht, leraar, lerares, onderwijsgevende, onderwijskracht, schoolfrik, schoolvos - informativo, instrutivo, noticioso — instructief, instruktief, leerrijk, leerzaam - dócil, educável — bevattelijk, dociel, gedwee, gewillig, gezeglijk, leerzaam, meegaand, opvoedbaar, volgzaam, willig[Dérivé]
instruir, treinar - doutrinar — indoctrineren - oefenen, trainen - catechise, catechize (en) - reforçar - mascar, preparar a papinha toda a — voorkauwen - induct (en) - mentor (en) - educar, instruir - unteach (en) - afleren, afwennen, ontwennen - ground (en) - ensinar, falar, palestrar — een lezing geven - preparar — begeleiden, coachen, trainen, voorbereiden - edificar, esclarecer — inlichten, opbouwen, verbeteren, verlichten, voorlichten, vormen - condicionar — bepalen, conditioneren[Spéc.]
enseignable (fr)[QuiPeutEtre]
professor — docent, leerkracht, onderwijsgevende, onderwijskracht - informativo, instrutivo, noticioso — instructief, instruktief, leerrijk, leerzaam[Dérivé]
aanleren (v. trans.) • aprender (v. trans.) • bijbrengen (v. trans.) • doceren (v. trans.) • ensinar (v.) • instrueren (v. trans.) • instruir (v.) • leren (v. trans.) • lesgeven (v. trans.) • les geven (v. trans.) • onderrichten (v. trans.) • onderricht geven (v. trans.) • onderwijzen (v. trans.)
-