» 

diccionario analógico

bekkentrekken, een gezicht trekken, gekke bekken trekken, gekke gezichten trekken, grijnzen, trekkebekken, trekken, vertrekkenfaire des grimaces, grimacer - fingerspell, finger-spell (en) - aphoriser - parler par énigmes - project (en) - bereiken, contacteren, reiken, te pakken krijgenatteindre, contacter, être en contact, joindre - in de maag splitsen, op de hals schuiven, opleggencoller, infliger, vomir - comulgar (es) - iemands achtergrond nagaan, informeren, informeren naar, infromeren, inlichtingen inwinnen, inwinnen, navraag doen, navragen, vragen, vragen naar, vragen omaller aux renseignements, demander, enquérir, informer, renseigner, s'enquérir de, se mettre au courant, se renseigner - télécommuniquer - informeren, inlichten, kennen, mededelen, meedelen, op de hoogte stellen, verwittigenavertir, faire savoir, informer - grollenplaisanter, raconter des blagues - envoyer ses salutations - aanhouden, aanspreken, bepalen, keren, raadplegen, richten, vervoegen, wendenparler à, s'adresser à - jaknikken, ja knikken, knikken, toeknikkenfaire oui de la tête, faire un signe de tête affirmatif, hocher la tête - signer - een toespraak houden, kletsen, praten, reppen, spreken, uitsprekendire, parler, verbaliser - converseren, spreken, spreken overconverser, discuter, parler - overleggen, praten, sprekenbavarder, parler - gebaren, gebaren maken, gesticuleren, gestikuleren, wenken, wijzengesticuler - communiquer par télépathie - correspondre - een radiobericht zendencommuniquer par radio - schrijvenépistoliser - établir un réseau de contacts - beduiden, een sein geven, een teken geven, gebaren, seinen, wenkencommuniquer par signaux, faire des signaux, faire des signes - transmettre par sémaphore - fluiten, kwelen, zingensiffler, siffloter - donner, lancer - faire - erkenningrendre hommage à - uitdrukkenexprimer, porter - afgeven, uitgeven, uitvaardigenpublier - overkomen, overwaaienrencontrer, trouver - partager - avoir, entrer en communication avec, obtenir - gab, yak (en) - blogguer, bloguer[Spéc.]

communicatiecommunication - communicatiecommunication - intercommunication, intercommunion - communicatorcommunicant, communicateur - communicatief, kommunicatief, mededeelzaam, spraakzaamcommunicatif, en veine de conversation[Dérivé]

communiceren (v.) • communiquer (v.) • faire connaître (v.) • in contact komen  • informer (v.)

-