» 

diccionario analógico

epileren, ontharendepilare, depilarsi - harvest (en) - tip (en) - lemmatize, stem (en) - extirpate (en) - enucleate (en) - exenterate (en) - enucleate (en) - decorticate (en) - aggottare - ontbloten, uitkledendenudare, eliminare, mettere a nudo, spogliare, svestire - ablate (en) - doen, kuisen, reinigen, reinigend, schoonmakenmondare, pulire - doen, kuisen, reinigen, reinigend, schoonmakenmondare - winnow (en) - peuteren - rasserenare, serenare, sfollare - pulire - lift (en) - lift (en) - lift (en) - afrukken, afscheuren, aftrekken, losrukken, losscheuren, lostrekken, ontfutselen, ontlokken, rijten, uitrukken, uitscheuren, uittrekken, weggraaien, weggrijpen, weggrissen, wegpakken, wegrukken, wegspuiten, wegtrekkencarpire, cavare, distaccare, estrarre, prendere, staccare, strappare, strappare via, tirar via - afdoen, afnemen, afzetten, uitdoen, uitgaan, verwijderen, weghalen, wegleggen, wegnemencavare, levare, levare via, levarsi, mettere via, portare via, portar via, rimuovere, ritirare, staccare, tirare via, togliere, togliersi - uithalen, uitnemenportare via - ontpitten, pittensnocciolare - granar (es) - uit zijn hengsels lichtenlevare dai gangheri, scardinare, sgangherare - shuck (en) - doppensgusciare - crumb (en) - chip away, chip away at (en) - desmotar (es) - knock out (en) - doen, kuisen, reinigen, reinigend, schoonmakennettare, pulire - hypophysectomise, hypophysectomize (en) - ontgassendegassare, degassificare - afpellen, pellen, schillensbucciare, scartocciare - brouwensbavare - wegsanerentogliere di mezzo - knippendare un colpetto - afhalen, afhangen, ontdoen van, stropentogliere - strip (en) - clear (en) - defang (en) - fileren, ontbenen, ontgraten, uitbenendisossare, spinare, togliere le ossa, togliere le spine - sbudellare, sventrare - doppen, kraken , pellen, peulen, schillen sgranare, sgusciare - shuck (en) - detusk, tusk (en) - dehorn (en) - scalperenscalpare, scotennare - wiedendiserbare, sarchiare, sarchiellare - condense (en) - hozen, met parachute uit een vliegtuig springenaggottare, sgottare - leach, strip (en) - decalcificare - disintossicare - de-ionate (en) - de-iodinate (en) - reinigen - debuggen, ontluizenspidocchiare - ream (en) - afborstelen, afschuieren, borstelen, schuieren, strijken, uitborstelenspazzolare - afgelasten, uitwasseneliminare, scomparire - desorb (en) - pull (en) - demineralise, demineralize (en) - eliminate (en) - clear out, drive out, expectorate (en) - bezweren, demonteren, onschadelijk makendisattivare, disinnescare, sdrammatizzare, smontare - baggeren, dreggen, opvissen, uitbaggerendragare - uitslijtenlogorare, strusciare - afzetten, amputerenamputare, tagliare - reseceren - afromen, afscheppen, afschuimen, ontromen, romen, room afscheppenschiumare, scremare - afhalen, stropen - strip (en) - schubbensquamare - besnijden, vrouwenbesnijdeniscirconcidere, infibulare - undock (en) - delven, doorwroeten, omspitten, spittenvangare - delven, gravensterrare - opscheppen, putten, scheppen, uitscheppenattingere, spalare, tirare su - uittrekkencavare, estrarre - take out (en) - ontspannen - afhalen - uitvegen, uitwissen, wegvegen, wegwissen, wegwrijven, wissencancellare, spazzare, spazzare via - bekruipen, heenvoeren, wegdragen, wegleiden, wegslepen, wegvoerenallontanare, dilungare, distanziare, portare via, sottrarre, venire a, vincere - unveil (en) - svolgere - ontladen, ontlastenscaricare, sgravare - empty (en) - lossen, ontladen, uitladen - afzadelen, ontzadelendissellare - afdanken, afwerpenbuttare, gettare, perdere, schiaffare, seminare - afhelpen, bevrijden, loswerken, vrijmaken - poetsen, schoonhouden, wrijvenpulire, spurgare - aspirare, mirare, tendere - afschrijven, afzeggen, cancellendisdire, rimangiare - scheppen, uittillen - lepelen - ingewanden uithalen, kaken, lubben, ontweiensventrare - head (en) - aftrekken - leeghalenripulire, svuotare - extraheren, persen, trekken, uitrukken, uittrekkenschiodare, sconficcare - trekken, uitkrijgencavare, estrarre, tirare fuori, trarre - filtrare - filare - opnemen, puren, putten, terugnemen, trekkenprelevare, ritirare - carve out (en)[Spéc.]

afmars, aftocht, terugtocht, terugtrekkingabbandono, abolizione, prelevamento, prelievo, ripiegamento, ritirata, ritiro, soppressione - eliminatieallontanamento, asportazione, eliminazione, stralcio - afbijtmiddel, bijtmiddel, remover[Dérivé]

afdoen, afnemen, afstoffen, stoffenspolverare - delven, graven, uitdelven, uitdiepen, uitgraven, uithollen, uitspittenincavare, ripescare, scavare[Domaine]

afhouden, afhouden van, aftrekken, aftrekken van, in mindering brengen, in mindering brengen op, verrekenen metdedurre, dedurre da, defalcare, detrarre, detrarre da, ritenere, ritenere di, sottrarre, sottrarre da, trattenere, trattenere da[Analogie]

afhalen (v. trans.) • allontanare (v. trans.) • asportare (v.) • cancellare (v. trans.) • espellere (v. trans.) • levare (v. trans.) • losmaken (v. trans.) • mandare via (v.) • nemen (v. trans.) • ontdoen (v.) • portare via (v. trans.) • radiare (v. trans.) • rimuovere (v.) • togliere (v.) • verwijderen (v.) • wegdoen (v. trans.) • weghalen (v.) • wegnemen (v. trans.)

-