Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
augmenter de volume (fr)[Classe]
toenemen[Classe]
évoluer (pour un prix) (fr)[DomaineCollocation]
cambiar de magnitud[Hyper.]
aumento, crecimiento, incremento — aanwas, accres, increment, schaalvergroting, stijging, toename, vermeerdering - incremento - acrecencia, acrecentamiento, acrecimiento, aumento, crecimiento, elevación, incremento — aanwas, accres, increment, opslag, stijging, toename, vergroting, verhoging, vermeerdering - aumento, incremento — aanwas, accres, increment, periodieke verhoging, stijging, toename, vermeerdering - adición, incremento — aanwinst[Dérivé]
acumular - spike (en) - inmengen - toenemen in - estallar, explotar - pyramid (en) - aumentar sin parar — escaleren - acumularse, amontonarse, apiñarse, hacinarse, juntar, juntarse, recolectar, reunirse — accumuleren, akkumuleren, zich opeenhopen, zich opeenstapelen, zich ophopen, zich opstapelen, zich verdringen - agregarse, añadirse a, aumentar — aanbouwen, bijdragen, bijhalen, bijzetten, voegen - intensificar, intensificarse, profundizar — doorzetten, verdiepen, verhevigen, zich toespitsen, zich verhevigen - agudizarse, aumentar, intensificar, intensificarse — intensifiëren, intensiveren, verdiepen, verergeren - aumentar, crecer — aangroeien, aanwassen, groeien, meerderen, toenemen, vermeerderen - pullulate (en) - alargarse, ampliar, ampliarse, dilatar, dilatarse, ensanchar, ensancharse, estirarse, extender — rekken, uitrekken, verruimen, verwijden - aumentar, aumentar su valor — herijken, hermunten, herwaarderen, in waarde stijgen, opwaarderen, revaloriseren, revalueren - ensanchar — verbreden, verruimen - dispararse — escaleren, omhoogschieten, omhoogvliegen, snel stijgen - ascender, crecer, elevarse, subir — opstijgen - crecer — wassen - crescendo (en) - aanzwellen, zwellen[Spéc.]
aumento, incremento — aanwas, accres, increment, periodieke verhoging, stijging, toename, vermeerdering - extensión — aangroei, aanwas, uitbreiding[Nominalisation]
incremento - acrecencia, acrecentamiento, acrecimiento, aumento, crecimiento, elevación, incremento — aanwas, accres, increment, opslag, stijging, toename, vergroting, verhoging, vermeerdering - adición, incremento — aanwinst - aumento, crecimiento, incremento — aanwas, accres, increment, schaalvergroting, stijging, toename, vermeerdering[Dérivé]
aumentar proporcionalmente, cubrirse de incrustaciones[Domaine]
aangroeien (v. intr.) • aanwassen (v. intr.) • acrecentar (v. intr.) • agrandarse (v. intr.) • aumentar (v. intr.) • crecer (v. intr.) • groeien (v. intr.) • incrementar (v. trans.) • incrementarse (v. intr.) • meerderen (v.) • oplopen (v. intr.) • stijgen (v. intr.) • subir (v. intr.) • toenemen (v. intr.) • verhogen (v. intr.) • vermeerderen (v. intr.)
-