» 

diccionario analógico

acumular - spike (en) - inmengen - toenemen in - estallar, explotar - pyramid (en) - aumentar sin pararescaleren - acumularse, amontonarse, apiñarse, hacinarse, juntar, juntarse, recolectar, reunirseaccumuleren, akkumuleren, zich opeenhopen, zich opeenstapelen, zich ophopen, zich opstapelen, zich verdringen - agregarse, añadirse a, aumentaraanbouwen, bijdragen, bijhalen, bijzetten, voegen - intensificar, intensificarse, profundizardoorzetten, verdiepen, verhevigen, zich toespitsen, zich verhevigen - agudizarse, aumentar, intensificar, intensificarseintensifiëren, intensiveren, verdiepen, verergeren - aumentar, creceraangroeien, aanwassen, groeien, meerderen, toenemen, vermeerderen - pullulate (en) - alargarse, ampliar, ampliarse, dilatar, dilatarse, ensanchar, ensancharse, estirarse, extenderrekken, uitrekken, verruimen, verwijden - aumentar, aumentar su valorherijken, hermunten, herwaarderen, in waarde stijgen, opwaarderen, revaloriseren, revalueren - ensancharverbreden, verruimen - dispararseescaleren, omhoogschieten, omhoogvliegen, snel stijgen - ascender, crecer, elevarse, subiropstijgen - crecerwassen - crescendo (en) - aanzwellen, zwellen[Spéc.]

aumento, incrementoaanwas, accres, increment, periodieke verhoging, stijging, toename, vermeerdering - extensiónaangroei, aanwas, uitbreiding[Nominalisation]

incremento - acrecencia, acrecentamiento, acrecimiento, aumento, crecimiento, elevación, incrementoaanwas, accres, increment, opslag, stijging, toename, vergroting, verhoging, vermeerdering - adición, incrementoaanwinst - aumento, crecimiento, incrementoaanwas, accres, increment, schaalvergroting, stijging, toename, vermeerdering[Dérivé]

aumentar proporcionalmente, cubrirse de incrustaciones[Domaine]

disminuir, reducir, reducirseachteruitlopen, afnemen, minderen, slabakken, teruglopen, teruglopend, verminderen[Ant.]

aangroeien (v. intr.) • aanwassen (v. intr.) • acrecentar (v. intr.) • agrandarse (v. intr.) • aumentar (v. intr.) • crecer (v. intr.) • groeien (v. intr.) • incrementar (v. trans.) • incrementarse (v. intr.) • meerderen (v.) • oplopen (v. intr.) • stijgen (v. intr.) • subir (v. intr.) • toenemen (v. intr.) • verhogen (v. intr.) • vermeerderen (v. intr.)

-