» 

diccionario analógico

acrecentar; incrementar; amuchar; aumentar; subir; alzar; desplegar; ampliar; ensanchar; hacer más anchoverhogen; uitslaan; verruimen; uitbreiden; verbreden[ClasseHyper.]

modifier la valeur de qqch (fr)[ClasseParExt.]

revenu (fr)[DomaineCollocation]

alterar, cambiar, cambiarse, modificarhelpen, veranderen[Hyper.]

aumento, crecimiento, incrementoaanwas, accres, increment, schaalvergroting, stijging, toename, vermeerdering - incremento - acrecencia, acrecentamiento, acrecimiento, aumento, crecimiento, elevación, incrementoaanwas, accres, increment, opslag, stijging, toename, vergroting, verhoging, vermeerdering - aumento, incrementoaanwas, accres, increment, periodieke verhoging, stijging, toename, vermeerdering - adición, incrementoaanwinst[Dérivé]

[ augmenter un tout de qqch ] (fr)[Syntagme]

amenguar, aminorar, apocar, bajar, bajar con, cercenar, disminuir, podar, recortar, reducirbeknibbelen, beknibbelen op, besnoeien, gereduceerd, korten, minderen, reduceren, snoeien, terugbrengen, verkleinen, verminderen, verminderen met[Ant.]

extend, stretch (en) - aumentar, subirvergroten, verhogen - aumentar - agrandar, ampliar, anchar, aumentar, ensanchar, hacer mayoramplificeren, groter maken, vergroten - subiromhoogdraaien, opschroeven, verhogen - opslaan - agrandar, ampliar, augmentar, aumentar, magnificar - aumentar, multiplicar, multiplicarsemultipliceren, vermenigvuldigen, verveelvoudigen - build, build up, ramp up, work up (en) - abultar, ampliar, amplificar, ensanchar, expandiropblazen, opdrijving - aligerar, apresurarbespoedigen, doorzetten, opvoeren, spoed zetten achter, vaart zetten achter, verhevigen - aumentarstalen, sterken, verhogen, versterken - alargar, estiraruitleggen, verlengen - regenerate (en) - maximizarmaximaliseren, maximalizeren, maximeren - heighten (en) - omhooggaan - rev, rev up (en) - acelerarhet toerental opvoeren, opdrijven - advance, boost, supercharge (en) - ampliaruitbreiden, verruimen - kite (en) - poner más altohoger draaien[Spéc.]

aumento, incrementoaanwas, accres, increment, periodieke verhoging, stijging, toename, vermeerdering[Nominalisation]

aumentativo[Qui~]

augmentable (fr)[QuiPeutEtre]

augmentatif (fr)[CeQui~]

aumento, crecimiento, incrementoaanwas, accres, increment, schaalvergroting, stijging, toename, vermeerdering - incremento - acrecencia, acrecentamiento, acrecimiento, aumento, crecimiento, elevación, incrementoaanwas, accres, increment, opslag, stijging, toename, vergroting, verhoging, vermeerdering - adición, incrementoaanwinst[Dérivé]

amenguar, aminorar, apocar, bajar, bajar con, cercenar, disminuir, podar, recortar, reducirbeknibbelen, beknibbelen op, besnoeien, gereduceerd, korten, minderen, reduceren, snoeien, terugbrengen, verkleinen, verminderen, verminderen met[Ant.]

acrecentar (v. trans.) • alzar (v. trans.) • aumentar (v. trans.) • elevar (v.) • extender (v.) • incrementar (v. trans.) • naar boven jagen (v.) • subir (v. trans.) • verhogen (v. trans.)

-