Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
éprouver une douleur physique (fr)[Classe]
éprouver de la souffrance ou de la tristesse (fr)[Classe]
bestaan, bevinden, steken, uitmaken, verkeren, vormen, zijn, zitten — essere[Hyper.]
sufferance (en) - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, lijden, pijniging — agonia, croce, cruccio, martirio, strazio, supplizio, tormento, tortura - lijder, zieke — malata, malato, paziente - contusie, kneuswond, kneuzing, kwetsing, kwetsuur, laesie, letsel, trauma, verwonding — danno, ferita, trauma - kwaad, leed, lijden, pijn, zeer — dolore, male, patimento, sofferenza - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, hartenpijn, hartepijn, hartzeer, hevig lijden, kwelling, lijden, lijdensweg, martelgang, zieleleed, zielenleed, zielenpijn, zielepijn — agonia, angoscia mortale, calvario, croce, tribolazione[Dérivé]
goed gaan, goed staan, het goed doen — andar bene, andare forte, stare bene[Ant.]
hebben, lijden — avere, detenere, patire, soffrire - (doen) stikken, kokhalzen, naar adem happen, naar adem snakken, naar lucht happen, puffen — avere conati di vomito, boccheggiare, calpestare, imbavagliare, opprimere, soffocare, sopraffare, tiranneggiare - iets mankeren, kwakkelen, sukkelen, ziek zijn — essere malaticcio, essere sofferente, sentir dolore - hongeren, rammelen -, rammelen van de honger, sterven van de honger — avere un fame da leoni, avere un fame da lupi[Spéc.]
sufferance (en) - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, lijden, pijniging — agonia, croce, cruccio, martirio, strazio, supplizio, tormento, tortura - lijder, zieke — malata, malato, paziente - contusie, kneuswond, kneuzing, kwetsing, kwetsuur, laesie, letsel, trauma, verwonding — danno, ferita, trauma - kwaad, leed, lijden, pijn, zeer — dolore, male, patimento, sofferenza - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, hartenpijn, hartepijn, hartzeer, hevig lijden, kwelling, lijden, lijdensweg, martelgang, zieleleed, zielenleed, zielenpijn, zielepijn — agonia, angoscia mortale, calvario, croce, tribolazione[Dérivé]
goed gaan, goed staan, het goed doen — andar bene, andare forte, stare bene[Ant.]
avere un dolore (v. intr.) • fare male (v.) • lijden aan (v.) • opvreten (v.) • patire (v.) • penare (v. intr.) • pijn hebben (v. intr.) • soffrire (v.) • vergaan (v. intr.)
-