Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
période particulière dans une durée annuelle (fr)[Classe]
jaargetij; jaargetijde; seizoen — Jahreszeit[ClasseHyper.]
(groeien; tieren) — (wachsen; üppig wachsen)[termes liés]
time_period (en)[Domaine]
TimeInterval (en)[Domaine]
oogsttijd — Erntezeit - haying, haying time (en) - herfst, najaar — Herbst - lente, lentetijd, voorjaar — Frühjahr, Frühling, Lenz - bloeitijd, zomer, zomerseizoen, zomertijd, zomerweer — Regentropfen, Sommer, Sommer; Sommer-..., Sommerzeit - levensjaar, winter, winterseizoen, wintertijd — Winter, Winter, Winter-..., Winterzeit - de regentijd, regenseizoen, regentijd — Regenzeit - estación seca (es)[Spéc.]
seizoen-, seizoen{#169} — saisonbedingt[Rel.]
jaargetij (n. neu.) • Jahreszeit (n.) • Saison (n.f.) • seizoen (n. neu.) • vakantieperiode (n.) • vakantieseizoen (n.)
-