Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
risiko; risico — risco[ClasseHyper.]
nood; gevaar; perikel; perikelen; risico; risico van gevaar — perigo; risco[ClasseHyper.]
pari (fr)[Classe]
police d'assurance (fr)[Thème]
(beleggen), (geldbelegging), (financiële instelling) — (colocar), (colocação), (instituição financeira)[termes liés]
levensgevaar — ameaça, perigo, risco[Hyper.]
blootstellen aan, compromitteren, in gevaar brengen, overleveren aan, torpederen — arriscar, comprometer, expor à, pôr em perigo - een gok doen, een poging wagen, gevaar lopen, gokken, het risico nemen, op het spel zetten, risico lopen, risico nemen, risiko lopen, risiko nemen, riskeren, wagen, zijn geluk beproeven, zijn nek uitsteken — arriscar, arriscar-se, arriscar-se a, tentar a sorte - inleggen, risico's nemen, wagen, zich verstouten, zich wagen aan — arriscar, arriscarse, arriscar-se, aventurar, aventurar-se - de kans lopen, op het spel zetten, riskeren, risqueren, wagen — arriscar - aan gevaar blootstellen, bedreigen, dreigen, in gevaar brengen — ameaçar, arriscar, pôr em perigo, pôr em risco - gevaarlijk, risicovol — perigosa, perigoso - gevaarlijk, gevaarvol, hachelijk, risicovol — arriscado, delicado, periculoso, perigoso[Dérivé]
beroepsrisico - gevaren voor de gezondheid — risco sanitário - sword of Damocles (en) - surrisque (fr) - risco moral[Spéc.]
bloedlink, gevaarlijk, gevaarlijke — perigosa, perigoso[Cont.]
dangereux (fr)[QuiCAuse]
multiple-risk (en) - de kans lopen, op het spel zetten, riskeren, risqueren, wagen — arriscar - risquer (fr) - blootstellen aan, compromitteren, in gevaar brengen, overleveren aan, torpederen — arriscar, comprometer, expor à, pôr em perigo - een gok doen, een poging wagen, gevaar lopen, gokken, het risico nemen, op het spel zetten, risico lopen, risico nemen, risiko lopen, risiko nemen, riskeren, wagen, zijn geluk beproeven, zijn nek uitsteken — arriscar, arriscar-se, arriscar-se a, tentar a sorte - inleggen, risico's nemen, wagen, zich verstouten, zich wagen aan — arriscar, arriscarse, arriscar-se, aventurar, aventurar-se - aan gevaar blootstellen, bedreigen, dreigen, in gevaar brengen — ameaçar, arriscar, pôr em perigo, pôr em risco[Dérivé]
ameaça (n.) • gevaar (n. neu.) • nood (n.m.) • perigo (n.m.) • perikel (n.) • perikelen (n.) • risco (n.m.) • risico (n. neu.) • risiko (n. neu.)
-