» 

diccionario analógico

risiko; risicoriesgo[ClasseHyper.]

nood; gevaar; perikel; perikelen; risico; risico van gevaarapuro; peligro; borrasca; contingencia; riesgo; ventura[ClasseHyper.]

pari (fr)[Classe]

police d'assurance (fr)[Thème]

(beleggen), (geldbelegging), (financiële instelling)(colocar), (inversión), (establecimiento financiero; instituto financiero)[termes liés]

levensgevaarpeligro, riesgo[Hyper.]

blootstellen aan, compromitteren, in gevaar brengen, overleveren aan, torpederenentregar a, exponer a, poner en peligro - een gok doen, een poging wagen, gevaar lopen, gokken, het risico nemen, op het spel zetten, risico lopen, risico nemen, risiko lopen, risiko nemen, riskeren, wagen, zijn geluk beproeven, zijn nek uitstekenarriesgar, arriesgarse, correr el riesgo, correr peligro, correr riesgo, jugarse el tipo, peligrar, poner en peligro, probar la suerte, tomar un riesgo - inleggen, risico's nemen, wagen, zich verstouten, zich wagen aanarriesgar, arriesgarse, arriesgarse a, arriscarse, atreverse a, aventurarse a, correr riesgos, jugarse, osar - de kans lopen, op het spel zetten, riskeren, risqueren, wagenarriesgar - aan gevaar blootstellen, bedreigen, dreigen, in gevaar brengenamagar, amenazar, exponer al peligro, hacer peligrar, poner en peligro, ser una amenaza - gevaarlijk, risicovolarriesgado, peligroso - gevaarlijk, gevaarvol, hachelijk, risicovolarriesgado, precario[Dérivé]

beroepsrisico - gevaren voor de gezondheidriesgo sanitario - sword of Damocles (en) - surrisque (fr) - moral hazard (en)[Spéc.]

bloedlink, gevaarlijk, gevaarlijkepeligrosa, peligroso[Cont.]

dangereux (fr)[QuiCAuse]

multiple-risk (en) - de kans lopen, op het spel zetten, riskeren, risqueren, wagenarriesgar - risquer (fr) - blootstellen aan, compromitteren, in gevaar brengen, overleveren aan, torpederenentregar a, exponer a, poner en peligro - een gok doen, een poging wagen, gevaar lopen, gokken, het risico nemen, op het spel zetten, risico lopen, risico nemen, risiko lopen, risiko nemen, riskeren, wagen, zijn geluk beproeven, zijn nek uitstekenarriesgar, arriesgarse, correr el riesgo, correr peligro, correr riesgo, jugarse el tipo, peligrar, poner en peligro, probar la suerte, tomar un riesgo - inleggen, risico's nemen, wagen, zich verstouten, zich wagen aanarriesgar, arriesgarse, arriesgarse a, arriscarse, atreverse a, aventurarse a, correr riesgos, jugarse, osar - aan gevaar blootstellen, bedreigen, dreigen, in gevaar brengenamagar, amenazar, exponer al peligro, hacer peligrar, poner en peligro, ser una amenaza[Dérivé]

apuro (n.m.) • borrasca (n.f.) • contingencia (n.) • gevaar (n. neu.) • nood (n.m.) • peligro (n.m.) • perikel (n.) • perikelen (n.) • riesgo (n.m.) • risico (n. neu.) • risiko (n. neu.) • ventura (n.f.)

-