Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
personne qui dénonce (fr)[Classe]
beholder, observer, perceiver, percipient — bijzitter, observant, observator, observatorium, observatrice, sterrenwacht, toeschouwer, waarneemster, waarnemer - speaker, talker, utterer, verbaliser, verbalizer — box, causeur, kamervoorzitter, keuvelaar, loudspeaker, luidspreker, luidsprekerbox, prater, speaker, spreker, taalgebruiker[Hyper.]
inform — informeren, inlichten, kennen, mededelen, meedelen, op de hoogte stellen, verwittigen - witness — aankijken, aanzien, als getuige ondertekenen, getuige zijn van[Dérivé]
attestant, attester - deponent, deposer, testifier — deponens, deponent[Spéc.]
inform — informeren, inlichten, kennen, mededelen, meedelen, op de hoogte stellen, verwittigen - witness — aankijken, aanzien, als getuige ondertekenen, getuige zijn van[Dérivé]
informant (n.m.) • informant (n.) • informante (n.f.) • informer (n.) • witness (n.) • witnesser (n.) • zegsman (n.m.) • zegsvrouw (n.f.)
-