» 

diccionario analógico

personne qui raisonne (fr)[ClasseHyper.]

muggezifter; pietlutquisquilloso; criticón; murmurador; murmuradora; cominero; cominera[Classe]

denkerpensadora - egghead, egg-head, highbrow, high-brow, intellectueel, intellektueelintelectual[Hyper.]

raisonner (fr) - argumenteren, raisonneren, redenerena la llegar conclusión de que, argumentar, deducir, discurrir, razonar[PersonneQui~]

raciocinar - afleiden, afleidend, besluiten, concluderen, concluderen uit, conclusie trekken uit, een conclusie trekken, gevolgtrekking maken uit, knobbelen, konkluderen, konkluderen uit, konklusie trekken uit, opmaken, opmaken uit, uitkienen, uitknobbelen, uitmikkenconcluir, concluir de, sacar en conclusión, sacar una conclusión, sacar una conclusión de - argumenteren, beredeneren, betogen, een betoog houden, pleiten, rationaliseren, redetwistenalegar, argüir, argumentar, debatir, probar, razonar, sostener[Dérivé]

raisonneur (fr)[CeQuiEst~]