Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
personne qui possède qqch en propriété[Classe]
bezitster; bezitter; eigenaar; eigenares — personne qui a la possession de qqch[ClasseHyper.]
person (en)[Domaine]
possesses (en)[Domaine]
eenling, enkeling, figuur, iemand, individu, mens, menselijk wezen, particulier, persoon, sterveling, stervelinge, zelfstandige, ziel — gonze, homme, individu, mortel, personne, personne physique, qqn, quelqu'un, quelqu'une - kapitalist, kapitaliste, plutocraat — capitaliste[Hyper.]
achterhouden, beschikken, bezitten, de beschikking hebben over, disponeren, in bezit hebben, in bezit houden, in eigendom hebben, in het bezit zijn van, tellen — avoir, avoir à sa disposition, avoir en sa possession, avoir la propriété, détenir, être en possession, être en possession de, être nanti, être propriétaire, posséder - bezit, bezittingen, eigendom — possession - propriété - ownership (en)[Dérivé]
huiseigenaar, huurder — occupant - medeëigenaar, mede-eigenaar, medeëigenares — copropriétaire - bespaarder, inlegger, spaarder, spaarster — économiseur, épargnant - reder, scheepsbouwer, scheepsexploitant — armateur - houder, houdster, titularis, toonder — détenteur - cacheur, planqueur[Spéc.]
achterhouden, beschikken, bezitten, de beschikking hebben over, disponeren, in bezit hebben, in bezit houden, in eigendom hebben, in het bezit zijn van, tellen — avoir, avoir à sa disposition, avoir en sa possession, avoir la propriété, détenir, être en possession, être en possession de, être nanti, être propriétaire, posséder - ownership (en) - propriété - bezit, bezittingen, eigendom — possession[Dérivé]
bezitster (n.f.) • bezitter (n.m.) • eigenaar (n.m.) • eigenares (n.f.) • possédant (n.m.) • possesseur (n.m.) • propriétaire (n.m.)
-