Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
marchand qui se déplace avec sa marchandise (fr)[Classe]
handelaar, handelsman, koopman, koopvrouw — comercial, traficante[Hyper.]
afdingen, afdingen op, afpingelen, afpingelen op, kwanselen, marchanderen, pingelen, sjacheren, steggelen — baratear, cambalachear, chalanear, discutir, recatear, regatear, trapichear - colporteren, kolporteren, leuren, parlevinken, pushen, rondvertellen, uitventen, venten — pregonar, vender de puerta en puerta, vender por las calles[Dérivé]
afdingen, afdingen op, afpingelen, afpingelen op, kwanselen, marchanderen, pingelen, sjacheren, steggelen — baratear, cambalachear, chalanear, discutir, recatear, regatear, trapichear - colporteren, kolporteren, leuren, parlevinken, pushen, rondvertellen, uitventen, venten — pregonar, vender de puerta en puerta, vender por las calles[Dérivé]
aanbrenger (n.) • buhonero (n.m.) • klantenlokker (n.) • mercachifle (n.) • revendedor (n.m.) • spinbol (n.) • valkenier (n.m.) • weidemolen (n.)
-