» 

diccionario analógico

personne chargée de juger, d'évaluer (fr)[Classe]

(immovable property; real property; real estate; realty; immovable), (landowner; landholder; property owner)(onroerend goed; immobilia; vastgoed), (grootgrondbezitter; ingeland; landeigenaar; landheer)[termes liés]

Canada (fr)[termes liés]

authorityautoriteit, overheid[Hyper.]

evaluate, rateaanslaan, taxeren[PersonneQui~]

estimate, evaluate, judge, pass judgmentaankijken, bekijken, bemiddelen, beoordelen, berekenen, beschouwen, bezien, een oordeel vellen over, inschatten, oordelen, schatten, taxeren, veroordelen, zien - judgein de jury zitten, rechtspreken - approximate, assess, estimate, gauge, guess, judgeafleiden, begroten, benaderen, beoordelen, beramen, calculeren, evalueren, koersen, oordelen, ramen, schatten, uitlaten - appraise, assess, evaluate, examine, measure, valuate, valuedankbaar zijn voor, evalueren, koersen, meten, monsteren, nabespreken, opnemen, ramen, schatten - judgeship, judicaturerechtersambt - discriminative, judicial[Dérivé]

appraiser, valuatortaxateur - criticbeoordelaar, censor, criticus, recensent - arbiter, arbitrator, judge, referee, umpirearbiter, bemiddelaar, jurylid, mediateur, middelaar, onderhandelaar, scheidsrechter, trait d'union, trait-d'union[Spéc.]

estimate, evaluate, judge, pass judgmentaankijken, bekijken, bemiddelen, beoordelen, berekenen, beschouwen, bezien, een oordeel vellen over, inschatten, oordelen, schatten, taxeren, veroordelen, zien - judgein de jury zitten, rechtspreken - approximate, assess, estimate, gauge, guess, judgeafleiden, begroten, benaderen, beoordelen, beramen, calculeren, evalueren, koersen, oordelen, ramen, schatten, uitlaten - appraise, assess, evaluate, examine, measure, valuate, valuedankbaar zijn voor, evalueren, koersen, meten, monsteren, nabespreken, opnemen, ramen, schatten - judgeship, judicaturerechtersambt[Dérivé]

beoordelaar (n.) • evaluator (n.) • judge (n.) • jurylid (n. neu.) • rechter (n.m.) • richter (n.)

-