Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
mannetjesdier; man; kerel; vent; knaap; knul; manspersoon; mannetje; hij — tipo; tío; chico; muchacho; varón; hombre; macho[ClasseHyper.]
male (en) - mannelijk, viriel — masculino, varonil, viril[Dérivé]
wonderkind — niño prodigio - broekeman, broekemannetje, broekenman, broekenmannetje, gast, gozer, jochie, kerel, kereltje, vent — individuo, mae, tío, tipo - pleegbroer, pleegzuster — colactáneo, hermano adoptivo - boy, goof, gozer, joch, jong, jongen, -jongen, jongetje, knul — chico, chiquillo, crío, joven, niño, pequeño - male offspring, man-child (en) - baas, basserool, broger, gabber, gast, heerschap, jongen, kerel, klant, knaap, man, mannetje, manspersoon, meneer, mijnheer, pief, vent — hombre - echtgenoot, eega, gade, gemaal, kerel, man, manlief, mannie, vent — hombre - man (en) - mother's son (en) - sirrah (en) - фолк изпълнител, фолк певец (bg) - macho (en)[Spéc.]
-man[Dérivé]
cuerpo masculino[Desc]
baas (n.m.) • basserool (n.) • broger (n.) • gabber (n.) • gast (n.m.) • heer (n.m.) • heerschap (n.) • hombre (n.m.) • jongen (n.m.) • kerel (n.m.) • klant (n.) • knaap (n.m.) • macho (n.m.) • man (n.m.) • mannetje (n. neu.) • mannetjes- (n.) • mannetjesdier (n. neu.) • manspersoon (n.m.) • meneer (n.m.) • mijnheer (n.m.) • pief (n.) • tío (n.m.) • tipo (n.m.) • varón (n.m.) • vent (n.m.)
-