» 

diccionario analógico

autoridad religiosa, líder espiritual (es) - aristocraat, aristocrate, aristokraat, aristokrate, blauw bloed - haantje-de-voorste, haantje-vooruit - caller (en) - aanvoerder, kopman, lijstaanvoerder, lijsttrekker, ploegleider - cheerleader - choragus (en) - civic leader, civil leader (en) - aanvoerder, aanvoerster, baas, bazin, chef, cheffin, hoofd, leider, leidster - godenzoon, halfgod, supermens, Übermensch - duce - werkgever - huisvader, mevrouw, mijnheer, p., pater, pater familias, vaderdier - baas, bazin, broodheer, chef, patroon, waard - leider - animator, animatrice, gangmaakster, gangmaker - begeleider, gids, hoofdman, leiboom, leidsman - wijze man - chef, hoofd, kopstuk, leider, ouwe, topfiguur, topman, voornaamste - dorpshoofd, hoofdman, stamhoofd - imam - initiatiefneemster, initiatiefnemer, initiator - labor leader, labour leader, trade union leader, union leader, union officer (en) - wetgever - malik (en) - military leader (en) - misleader (en) - held, heldin, toonbeeld - held, hoofdfiguur, hoofdpersoon, hoofdrolspeler - nationalist leader (en) - point man (en) - point woman (en) - politica, politicus, politieker, politiek leider, politiek leidster, staatsman - politica, politicus, staatkundige - presiding officer (en) - puppet leader, puppet ruler (en) - religious leader (en) - hopman - spearhead (en) - stakingsleider - meerdere - fakkeldrager, toortsdrager - lestoestel, lesvliegtuig, trainer - şeyhülislam (tr) - heerser, hoofdman, opperhoofd, staatshoofd - bestuurder, moderamen, praeses, pres., president, president-directeur, president-direkteur, presidente, voorz., voorzitster, voorzitter - politicyarka (sr) - pied piper (en) - Husain, Husayn, Hussein, Saddam, Saddam bin Hussein at-Takriti, Saddam Hussein (en) - Judas Maccabaeus (en) - Ahmad Shah Masoud, Masoud (en) - Gaddafi, Khadafy, Muammar al-Qaddafi, Muammar el-Qaddafi, Qaddafi, Qadhafi (en)[Spéc.]

liderato, liderazgo (es) - leiderscapaciteiten, leiderschap[Propriété~]

lead (en) - aan de leiding gaan, aan kop gaan, aanvoeren, voeren, voorgaan, vooroplopen, vooruitgaan - brengen, gidsen, rijden, voeren - aan het hoofd staan van, aanvoeren, beheren, gezag hebben over, leiden, toezicht hebben - leiderschap, leiding - stippellijnen[Dérivé]

aanhanger, adept, adherent, leerling, volgeling[Ant.]

baas (n.m.) • concertmeester (n.) • hoofdman (n.m.) • koploopster (n.f.) • koploper (n.m.) • kopman (n.) • leider (n.m.) • leidersfiguur (n.) • leidsman (n.) • leidster (n.f.) • lijstaanvoerder (n.m.) • lijsttrekker (n.) • meester (n.m.) • meesteres (n.) • voorman (n.m.) • windbreker (n.)

-