clublid — sócio de clube[membre]

ateneo (es) - boekenclub, leeskring - chapter (en) - schaakclub — Clubes de xadrez - Clube de campo, clube privado - corps, corpsbal, corpspik, corpsstudent, studentencorps, studentensociëteit, studentenvereniging — ordem - zangvereniging - golfclub — clube de golfe - jachtvereniging - investors club (en) - jockey club (en) - racket club (en) - roeivereniging - slate club (en) - studentensociëteit, studentenvereniging — clube de moças, sororidade - turnverein (en) - jachtclub, zeilclub, zeilvereniging — iate-clube - service club (en)[Spéc.]

associatif (fr)[Rel.App.]

ordineren — consagrar - club (en) - club (en)[Dérivé]

amizade (n.) • associação (n.m.) • bevolkingsgroep (n.f.) • broederschap (n.f.) • club (n.f.) • clube (n.) • communauteit (n.) • commune (n.f.) • communiteit (n.) • congregatie (n.f.) • connectie (n.) • convent (n. neu.) • fraterniteit (n.) • gemeenschap (n.f.) • genootschap (n.) • gezelligheidsvereniging (n.f.) • guilda (n.) • klaver (n.f.) • klaveren (n.f.) • klooster (n. neu.) • kloostergemeenschap (n.f.) • klub (n.f.) • kolonie (n.f.) • leefeenheid (n.f.) • leefgemeenschap (n.f.) • leefgroep (n.) • levensgemeenschap (n.) • omgang (n.) • ordem (n.) • sociedade (n.) • soos (n.f.) • vereniging (n.f.) • vrijmetselaarsloge (n.f.) • woongemeenschap (n.f.) • woongroep (n.f.)